B&L Leereenheid 3

B&L Leereenheid 3 Doelstellingen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
B&LMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

B&L Leereenheid 3 Doelstellingen

Slide 1 - Slide

"De doelstelling heeft te maken met zowel de beginsituatie, de les/training en met de evaluatie"
A
Eens
B
Oneens

Slide 2 - Quiz

Doelstelling in het didactisch model

Slide 3 - Slide

Soorten doelstellingen
Op basis van gedragsaspecten
Op basis van termijn
Motorisch
Lange termijn
Cognitief
Middellange termijn
Sociaal affectief
Korte termijn (lesdoel, lesdeeldoel, oefendoel)

Slide 4 - Slide

Motorische doelstellingen
  • Schoolslagbeweging kunnen maken
  • Dribbel bij voetbal kunnen uitvoeren
  • Met de squattechniek 120 kunnen tillen
  • Duurloop van 10km kunnen lopen

Slide 5 - Slide

Cognitieve doelstellingen
  • Vijf fouten/correcties kunnen opnoemen van een handstand
  • 4-3-3 systeem bij voetbal kunnen uitleggen
  • Het juist positie kiezen bij een zoneverdediging
  • De techniek van de schoolslag kunnen analyseren

Slide 6 - Slide

Sociaal-affectieve doelstellingen
  • Plezier beleven aan sportbeoefeningen
  • Kunnen omgaan met winst en verlies
  • Bij het 'niet lukken' doorzettingsvermogen tonen
  • Een beslissing van de scheidsrechter kunnen accepteren

Slide 7 - Slide

Korte termijn doelstellingen
Altijd te maken met aanleren / verbeteren
  • Aanleren van de schoolslag
  • Verbeteren van positiespel
  • Aanleren van de lay-up
  • Verbeteren van het samenspel

Slide 8 - Slide

Algemeen naar Concreet
Volleybaltechniek verbeteren:
  • De bovenhandse techniek bij volleybal kunnen uitvoeren

Een duurloop kunnen lopen:
  • Duurloop van 10km over een sterk wisselend parcours kunnen lopen

Slide 9 - Slide

Formuleren...
Stap 1. Bewegingsvorm
Stap 2. Waarneembaar eindgedrag
Stap 3. Voorwaarden/omstandigheden
Stap 4. Minimumprestatie (kwalitatief/kwantitatief)

Slide 10 - Slide

Stap 1: Bewegingsvorm
De bewegingsvorm moet genoemd worden (inhoud)​
  • Bewegingsvorm zo duidelijk mogelijk aangeven​
  • Beweging en de wijze waarop de beweging moet worden uitgevoerd noteren​
  • Gaat om de inhoud wat je wilt zien aan het einde van de les (inhoud)aspect van de doelstelling genoemd)

Slide 11 - Slide

Voorbeeld: Bewegingsvorm
De deelnemers kunnen een wreeftrap uitvoeren

De deelnemers kunnen een duurloop van 10km lopen

De deelnemers kunnen een voorwaartse salto springen

Slide 12 - Slide

Stap 2: Waarneembaar eindgedrag
Sprake zijn van waarneembaar eindgedrag
  • Gewenste eindgedrag moet waarneembaar (controleerbaar) zijn​
  • De doelstelling moet omschreven worden in een handeling van de deelnemer​
Wordt ook wel gedragsaspect van de doelstelling genoemd

Slide 13 - Slide

Voorbeeld: Waarneembaar eindgedrag
De deelnemers kunnen een wreeftrap uitvoeren

De deelnemers kunnen een duurloop van 10km lopen

De deelnemers kunnen een voorwaartse salto springen

Slide 14 - Slide

Stap 3: Voorwaarden/omstandigheden
Aangeven onder welke voorwaarden of omstandigheden de groep/het individu het gewenste eindgedrag moet kunnen laten zien

Slide 15 - Slide

Voorbeeld: Voorwaarden/omstandigheden
De deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet toepassen

De deelnemers kunnen een duurloop van 10km over een sterk wisselend parcours lopen

De deelnemers kunnen een voorwaartse salto uit aanloop met afzet van een minitramp springen

Slide 16 - Slide

Stap 4: Minimumprestatie
Aangeven worden welke zogenaamde minimumprestatie(s) de lesgever als maatstaaf gebruikt:​

  • Mate waarin de deelnemer het eindgedrag moet vertonen (grens tussen voldoende en onvoldoende)​
  • Je moet formuleren wat de sb-deelnemer minimaal moet laten zien aan het eind van de les; dit kan:​


  • Kwalitatieve minimale eis (vaardigheid), en/of​

  • Kwantitatieve minimale eis (meetbaar resultaat)​

Slide 17 - Slide

Voorbeeld: Minimumprestatie
Deelnemers kunnen de wreeftrap als voorzet uitvoeren, waarbij het standbeen tekens goed naast de bal wordt geplaatst.

De deelnemers kunnen een voorwaartse salto uit een aanloop met afzet van een minitramp springen, waarbij met twee benen wordt afgezet en de landing tot stabiele stand plaats vindt. 

Slide 18 - Slide

De deelnemers kunnen een schoolslag zwemmen, waarbij er een lange uitdrijf-fase is.
A
Bewegingsvorm
B
Waarneembaar eindgedrag
C
Voorwaarde/omstandig-heid
D
Minimumprestatie

Slide 19 - Quiz

De deelnemers kunnen de bovenhandse volleybaltechniek in een driehoeksopstelling demonstreren.
A
Bewegingsvorm
B
Waarneembaar eindgedrag
C
Voorwaarde/omstandig-heid
D
Minimumprestatie

Slide 20 - Quiz

Formuleer een doelstelling voor de sport: Turnen.

Slide 21 - Open question

Formuleer een doelstelling voor een sport die iets met water te maken heeft.

Slide 22 - Open question

Kies zelf een sport en maak voor deze sport een doelstelling.

Slide 23 - Open question