Literatuurgeschiedenis

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Literatuurgeschiedenis

Een paar vragen.

Beantwoord de vragen individueel en in stilte.

Schrijf de antwoorden op in je schrift of op een blaadje.

Hulpmiddelen: geen (ook niet de module).

Doel: check + inzicht in stromingen (schrijf mee met de uitleg!)

Welke stroming moest je voor vandaag voorbereiden?

Wat is de titel van het (enige) werk dat in het hoofdstuk over deze stroming uitgebreid wordt besproken?

Wat is het onderwerp van Fabriekskinderen?

Met welke andere stroming(en)

heeft het realisme een duidelijke overeenkomst? 

Welke overeenkomst is er tussen teksten uit het realisme en de verlichting?

Welke overeenkomst is er tussen teksten uit het realisme en de romantiek?

Waarin verschilt het realisme dan van verlichting en romantiek?

Aansluitend op de vorige vraag:

Waarom zou je kunnen zeggen dat Max Havelaar een echt realistisch werk is?

Nu met de module bij de hand.

Je bekijkt twee filmpjes.

- Welke stroming?

- Vergelijkbaar met welk soort teksten uit die stroming?

- Op basis waarvan?

Welk schilderij is impressionistisch?

Impressionisme

Pierre-Auguste Renoirs, Le déjeuner des canotiers (Lunch van de roeiers) 1880-1881

Wat is het impressionisme?

Stijl in de kunsten waarbij de nadruk ligt op sfeer en stemmingen. Uitgangspunten in de schilderkunst is het weergeven van snelle impressies van licht en kleur van dynamische scènes uit het leven van alledag. Kenmerkend zijn felle kleuren, een snelle hanteringswijze en afsnijdingen. In de literatuur geven schrijvers steeds meer zintuiglijke indrukken, om zo stemming weer te geven.

impressionisme 

het

(zelfst.naamw.)

im·pres·si·o·nis·me

______________________

Naturalisme

• Vervolg op het realisme
• Geeft de werkelijkheid weer, maar laat ook zien hoe het zo gekomen is
• Waarom handelt de mens zoals hij handelt?
  
• De mens heeft geen vrije keus in zijn handelen: zijn doen en laten is van te voren bepaald

Naturalisme

Mens van tevoren bepaald door
1. erfelijkheid
2. milieu (opvoeding)
3. tijd

Fatalisme: het leven is bepaald door het noodlot: de mens heeft geen vrije wil

Naturalistische romans zijn somber en pessimistisch