Donderdag 13 februari 2025

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Donderdag 13 februari 2025

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
- Lezen
10 min
- Terugblik vorige les
10 min
- "Woordenschat"
15 min
-Oefenen
30 min
-Afsluiting
10 min

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lezen
Je pakt je leesboek voor je, we beginnen met stillezen!





timer
10:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Terugblik vorige les
Woordenschat


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Aannemelijk
A
Niet waar
B
precies
C
waarschijnlijk

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent afzwakken?
De winst zwakt af.
A
alles wat er in de tekst staat
B
belangrijkste
C
laten zien
D
minder sterk worden

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent 'speculeren'?
A
dingen over iets bedenken die waar kunnen zijn
B
redetwisten
C
misbruik maken van onwetendheid
D
voorkeur geven aan

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Kroost betekent:
A
krullen
B
kinderen
C
eend
D
wat in een sloot drijft

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Ik loop de route in circa een uur.

Synoniem voor circa uit:
A
precies
B
snel
C
ongeveer
D
kilometers

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent cognitief?
A
Dat je veel beweegt
B
Dat gaat over kennis en denken
C
Dat je veel stress hebt.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

de toestemming
A
als iemand zegt dat je iets mag doen
B
iets wat je bedenkt
C
iets wat je niet mag doen
D
als iemand zegt dat je iets kan bedenken

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

in het duister tasten
A
als het erop aankomt
B
er zijn meer manieren om iets te bereiken
C
een onaangenaam klusje opknappen
D
geen idee hebben

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Een ambtenaar is ...
A
iemand die met zijn handen werkt.
B
iemand die in de Tweede Kamer werkt.
C
iemand die voor de overheid werkt.
D
iemand die een ambt vervuld.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

bestuurt en deel van de samenleving
ministers en staatssecretarissen samen
De ministers en de koning
onderminister die helpt te besturen 
MINISTER
STAATSSECRETARIS
KABINET
REGERING

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Wat is pleiten?
A
Een gesprek voeren om iets te weten te komen.
B
Een betoog houden om iets gedaan te krijgen
C
Een mening geven om iets duidelijk te maken

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent:
Op de kaart zetten.
A
met veel moeite
B
erg duur
C
aandacht vragen voor iets
D
oplossen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Laagdrempelig contact zorgt voor
A
oppervlakkige gesprekken,
B
sfeer, gezelligheid en opent een weg van vertrouwen
C
onrust bij de dementerende client
D
veel humor en lol in de zorg

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een laagdrempelige activiteit voor ouderen?
A
Wandelen
B
Yoga
C
Gewichtheffen in de sportschool
D
Zitdansen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Bij figuurlijk taalgebruik
A
wordt precies bedoeld wat er staat
B
wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Zijn de onderstreepte woorden figuurlijk of letterlijk taalgebruik?
figuurlijk
je bedoelt iets anders

letterlijk
precies zoals je het zegt
Het is hoog tijd voor een karweitje
De keuken moet worden schoongemaakt.
Pak jij de schoonmaakspullen uit de kast?
We verwijderen de bacteriën van het aanrecht.
Wat ruikt het weer lekker fris!
Mounir is in de weer met de dweil.

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Een uitdrukking is....
A
Een groep woorden met een letterlijke betekenis
B
Iemand duwen
C
Een groep woorden met een figuurlijke betekenis
D
De betekenis van een woord

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan jou over de streep trekken
om te appen?
A
er wordt niet gereageerd op de mail
B
er is een heftige thuissituatie
C
gemoedstoestand van een medeleerling
D
niets

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Link

This item has no instructions

Fictiedossier 2024-2025
Periode 1 > eigen leesboek > verwerkingsopdracht
Periode 2 > boek op stapel > toets
Periode 3 > Poëzie
Periode 4 > Korte verhalen > verwerkingsopdracht

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik ken de betekenis van woorden uit deze cursus
  • Ik kan een gegeven betekenis aan een woord geven
  • Ik kan zelf de betekenis van een woord of woordgroep afleiden of een woord in een zin invullen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

WOORDRAADSTRATEGIE - SYNONIEM
is een ander woord met dezelfde betekenis
leggen soms de betekenis van een onbekend woord uit
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

WOORDRAADSTRATEGIE - OMSCHRIJVING
is een ander woord met dezelfde betekenis
maakt de betekenis van een woord duidelijk
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
het tegenovergestelde kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

WOORDRAADSTRATEGIE - VOORBEELD
is een ander woord met dezelfde betekenis
maakt de betekenis van een woord duidelijk
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
het tegenovergestelde kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

WOORDRAADSTRATEGIE - TEGENSTELLING
is een ander woord met dezelfde betekenis
leggen soms de betekenis van een onbekend woord uit
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

WOORDRAADSTRATEGIE - BEKEND WOORDDEEL
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
maakt de betekenis van een woord duidelijk
is een ander woord met dezelfde betekenis
het tegenovergestelde kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

5 woordraadstrategieën
1 --> synoniem zoeken
2 --> omschrijving zoeken
3 --> voorbeeld zoeken
4 --> tegenstelling zoeken
5 --> bekend woorddeel zoeken

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Lees
Theorie over woordraadstrategieën > Handig > nummer 5
Maak
Cursus 9 Woordenschat paragraaf 3 en 4
Tijd
Max 30 minuten
Eerder klaar?
Fictiedossier
Cursus 9 paragraaf 1 en 2 afmaken
Werken aan je eigen leerdoelen
Wat mag verder
Muziek luisteren ( wel met oortjes in),
overleggen op fluisterniveau, vragen stellen

Slide 34 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Slide 35 - Link

This item has no instructions