a) Er waren teveel stadsbewoners en te weinig landbouwgrond om iedereen van eten te voorzien.
b) Hongersnood in de steden.
c) Graan (voedsel) importeren vanuit landen rond de Oostzee zoals Polen.
d) Amsterdam werd een 'stapelmarkt' en verdiende veel geld aan de handel in graan.
e) Onbedoeld: het was niet de bedoeling om te weinig graan te produceren in Nederland.