KWC V3 Taalverzorging 4 beeldspraak deel 2 metonymia (1-2-2024)

Welkom V3A!


Taalverzorging 4
Beeldspraak deel 2
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom V3A!


Taalverzorging 4
Beeldspraak deel 2

Slide 1 - Slide

Programma

  1. Korte terugblik vorige les
  2. Huiswerkopdracht bespreken (opdr. 1 en 6)
  3. Taalverzorging 4: beeldspraak deel 2
  4. Huiswerkopdrachten maken
  5. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Slide

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Hij ging er als een haas vandoor.

A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
homerische vergelijking

Slide 3 - Quiz

Met welk soort metafoor heb je hier te maken?

Hij gooide bittere verwijten naar haar hoofd.
A
vergelijking met verbindingswoord
B
zuivere metafoor
C
personificatie
D
synesthesie

Slide 4 - Quiz

Opdracht 1 bespreken
a vergelijking met verbindingswoord (nl. als)
b personificatie
c synesthesie (bittere woorden)
d vergelijking met verbindingswoord en Homerische vergelijking
e personificatie
f vergelijking met verbindingswoord (lijken = kww)
g vergelijking met verbindingswoord (nl. van)



Slide 5 - Slide

Opdracht 6 bespreken
a blauwe maandag: is een uitdrukking voor ‘een korte tijd’
witte donderdag: in het christendom de dag waarop jezus zijn laatste avondmaal heeft
paarse vrijdag: tweede vrijdag in december, wanneer men door het dragen van paars solidariteit kan tonen met homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transgenders
zwarte zaterdag: drukste weekend in Frankrijk door het begin van de zomervakantie
b blauw: verschillende verklaringen, zie bijvoorbeeld: https://onzetaal.nl/taaladvies/blauwe-maandag
wit: symbool voor vreugde, onschuld en goedheid
paars: symbool van de LGBT-beweging
zwart: kleur van olie/verbrandingsrook

Slide 6 - Slide

Doel: Je leert wat beeldspraak is en hoe je verschillende vormen en soorten van beeldspraak kunt herkennen.

Slide 7 - Slide

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk of overdrachtelijk taalgebruik. Dat wil zeggen dat er niet letterlijk wordt gezegd wat er wordt bedoeld.

Twee soorten beeldspraak:
  1. Er is sprake van een directe overeenkomst: metaforen.
  2. Een ander soort overeenkomst tussen beeld en object: metonymia.

 

Slide 8 - Slide

Metonymia
1) Pars pro toto = deel i.p.v. geheel (Even de neuzen tellen)
2) Totum pro parte = geheel i.p.v. deel (Nederland won de wedstrijd met 2 – 0)
3) Abstractum pro concreto = abstract begrip i.p.v. concreet (Het kantoor gaat een dagje uit)
4) Concreto pro abstractum = concreet i.p.v. het abstracte (Hij verdient een goede boterham met acteren)

Slide 9 - Slide

Metonymia
5) Eponiem = maker i.p.v. product (Bij die mensen hangt een mooie Picasso)
6) Voorwerp i.p.v. inhoud (Lust je nog een kopje?)
7) Stof i.p.v. voorwerp (Sven Kramer heeft goud gewonnen in 2018 bij de Olympische Spelen)
8) Enkelvoud i.p.v. meervoud (De emancipatie van de vrouw)
9) Toponiem = product genoemd naar gebied van herkomst (Champagne) 

Slide 10 - Slide

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Ik hoop dat we dit jaar een witte Kerst krijgen.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 11 - Quiz

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

De vampier werd gedood door het vlijmscherpe hout.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 12 - Quiz

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Tante Nadia vond grijs wel een mooie kleur voor haar nieuwe Ford.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 13 - Quiz

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

We moeten even de koppen tellen.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 14 - Quiz

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Volgende week gaan we karten met de afdeling.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 15 - Quiz

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Dat blikje smaakt naar meer!
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 16 - Quiz

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Bij Coolblue doen we alles voor een glimlach. We hopen dat bij jou ook de mondhoekjes omhoog zijn gegaan.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 17 - Quiz

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Ik moet nog even wat diesel in mijn auto gooien.
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 18 - Quiz

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Na een lange rit kwamen ze bij een klein gehucht van niet meer dan vijftig daken.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 19 - Quiz

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Ik lust nog wel een glaasje!
A
eponiem
B
voorwerp ipv inhoud
C
stof ipv voorwerp
D
enkelvoud ipv meervoud

Slide 20 - Quiz

Met welk soort metonymia heb je hier te maken?

Nederland won met 1-0.
A
pars pro toto
B
totum pro parte
C
abstractum pro concreto
D
concreto pro abstractum

Slide 21 - Quiz

Opdrachten maken
  • Maak opdracht 5 en 7op pagina 49 van je boek. 
  • Je mag je laptop gebruiken om dingen op te zoeken.
  • Je krijgt hier 15 minuten de tijd voor. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Eerder klaar? Ga lekker lezen totdat de 15 minuten om zijn!

Slide 22 - Slide

Opdracht 5 bespreken
a Metonymia. Het is een bijzondere vorm van de Totum pro parte. Er wordt verwezen naar een hele streek terwijl er slechts één product uit de streek bedoeld wordt.
b  Bijvoorbeeld: parmaham, bordeaux, Parmezaanse kaas, Ceylonthee, et cetera.

Slide 23 - Slide

Opdracht 7 bespreken
a Een atlas is een verzameling van topografische kaarten. Het komt voort uit de mythe van Atlas, die op zijn schouders het hemelgewelf droeg. Ook is het Atlasgebergte een gebergte in het noordwesten van Afrika.
b Boycotten is iets niet doen om een statement te maken. De Engelse rentmeester Charles Cunningham Boycott werd door zijn pachters zo gehaat, dat zij hem isoleerden.
c Een kenau is een onvriendelijke (wat mannelijke) vrouw. De Haarlemse vrouw Kenau Simonsdochter Hasselaer was een strenge en gehate vrouw in de zestiende eeuw.
d Een silhouet is een donkere aftekening van iets ondoorzichtigs, bijvoorbeeld een schaduw. De Franse minister Étienne de Silhouette knipte na zijn aftreden portretten die erg populair werden. Deze portretten werden naar hem vernoemd.
e Een achilleshiel is een fatale zwakke plek. Het komt voort uit de mythe van Achilles, die in zijn achillespees werd geraakt door een pijl. Dit was zijn enige zwakke plek.
f Een hooligan is een relschopper die vaak met politie in aanraking komt. Het woord kan voortkomen uit de Hooleyá Gang, een straatbende uit een Londense wijk. Ook wordt gezegd dat het woord te maken heeft met het Ierse woord voor feest, ‘houli’, of met de Ierse crimineel Patrick Hooligan.

Slide 24 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 6 februari
  • Huiswerk: leren p. 46-47 + maken opdr. 3 (p. 48)
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma: taalverzorging 5

Slide 25 - Slide