• Voorbeelden geven van wat je kunt meten.
• Weten wat een grootheid is bij meten.
• Weten dat je een grootheid meet met een bepaalde eenheid.
• Weten dat de meter (m), kilometer (km), decimeter (dm), centimeter (cm) en millimeter (mm) eenheden zijn van lengte.
• De grootheid lengte, breedte, hoogte, diepte en omtrek kennen en weten welke eenheid daarbij hoort.