C'est quoi, la littérature (la poésie)

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

> Ik weet wat we in het Frans verstaan onder poëzie.

> Ik ken de basisbegrippen voor het analyseren van Franse poëzie.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aujourd'hui: Jeudi 12 décembre
  • Quel est l'objectif?
  • C'est quoi, la littérature?
  • Les définitions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is volgens jou literatuur?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Welke literaire werken heb je al gelezen?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Qu'est-ce qu'on fait en première et en terminale?
In totaal lezen we 3 werken.

In de 5de: Paroles (Jacques Prévert) & Monsieur Lihn
In de 6de: gedichten en liedjes

Bij elk werk krijg je 1 of meerdere opdrachten. Deze verzamel je in het literatuurportfolio. 
Dit portfolio is jouw toegangsticket tot het MO in de 6de

Slide 6 - Slide

VWO
Literatuur = een kunstvorm; een tekst waarin bepaalde kenmerken een literaire statuut geven aan de tekst.

Hieronder vallen:
  • De poëzie
  • De roman
  • Het theater 
  • Een essay 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Literatuur = een kunstvorm; een tekst waarin bepaalde kenmerken een literaire statuut geven aan de tekst.

Hieronder vallen:
  • De poëzie
  • De roman
  • Het theater 
  • Een essay 

Slide 8 - Slide

VWO 4
Literatuur = een kunstvorm; een tekst waarin bepaalde kenmerken een literaire statuut geven aan de tekst. 

Hieronder vallen:
  • De poëzie
  • De roman
  • Het theater 
  • Een essay 

Slide 9 - Slide

VWO 5
Les caractères de la littérature:
  • Verhaal met diepgang (er zit meer achter)
  • Complex taalgebruik
  • Einde is onvoorspelbaar
  • Niet alle vragen worden beantwoord
  • Hoofdpersoon maakt ontwikkeling door (roman)
  • Niet altijd een goede afloop
  • Heeft vaak een dubbele betekenis

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Les termes de la poésie
  • De verteller = degene die spreekt in het gedicht
                   in poëzie altijd de auteur
  • Het thema = Waar gaat het gedicht over ; welke onderwerpen komen aan bod.
  • De context = wat kunnen we zeggen over de tijd waarin dit gedicht verscheen
  • De rijm = op welke manier wordt er een verband gemaakt tussen de versregel.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

timer
4:00

Slide 12 - Slide

OPDRACHT + woordenboek : Wat zijn de thema's die aan bod komen in dit gedicht.
timer
2:00

Slide 13 - Slide

OPDRACHT: Welke woorden rijmen in dit gedicht?

Doorvraag klassikaal: welk effect heeft dit op de lezer? -> vrolijk gedicht, melodie, bijna een soort liedje
Les termes de la poésie
  • Een vergelijking / een metafoor = Er wordt een vergelijk gemaakt tussen iets en een verschijnsel / object.
La femme est belle comme un ange.
  • Een herhaling = bepaalde woorden of zinsdelen worden telkens herhaald.
Il fait beau, il neige, il pleut, mais pourquoi jamais elle.
  • Een personificatie = een niet menselijk iets, krijgt menselijke eigenschappen.
Le vent chante ; La chaise crie

Slide 14 - Slide

VWO moet de begrippen kennen -> Examenprogramma 2025, subdomein E2.

havo moet het effect ervan op de lezer kunnen herkennen.
Eerste opdracht: Kennismaken met Jacques Prévert
Quoi? Lees de tekst en schrijf een interview met Prévert.
Uit het interview moet ik kunnen aflezen dat je de tekst begrijpt.
Comment? In tweetallen
Aide? Woordenboek
Durée? 2 lessen (blokuur op 25-11)
Fini? Lever dit in bij het portfolio.

Pourquoi? Om kennis te maken met de schrijver en de schrijfstijl van de gedichten van Jacques Prévert.

Slide 15 - Slide

Eerste opdracht portfolio (HAVO)