Nova TL-2 H8 Geluid


Een luidspreker is een geluidsbron.
Wat trilt er bij een luidspreker als hij geluid maakt?
A
De conus
B
De snaren
C
De stembanden
D
Het trommelvlies
1 / 31
next
Slide 1: Quiz
Nask&TechniekMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Een luidspreker is een geluidsbron.
Wat trilt er bij een luidspreker als hij geluid maakt?
A
De conus
B
De snaren
C
De stembanden
D
Het trommelvlies

Slide 1 - Quiz

Hermke slaat een stemvork aan, die daardoor een toon gaat produceren. Deze toon wordt steeds zachter.
Welke van de volgende beweringen is juist?

A
De amplitude blijft even groot en de frequentie neemt af.
B
De amplitude en de frequentie blijven allebei even groot.
C
De amplitude en de frequentie nemen allebei af.
D
De amplitude neemt af en de frequentie blijft even groot.

Slide 2 - Quiz

Kevin speelt gitaar. één van de snaren is te hoog gestemd. Wat moet Kevin doen om de snaar lager te laten klinken?
A
Hij moet de snaar korter maken.
B
Hij moet de snaar losser spannen
C
Hij moet de snaar strakker spannen
D
Hij moet daar een dunnere snaar erin spannen

Slide 3 - Quiz

Geluid bestaat uit geluidsgolven. Geluidsgolven kun je zichtbaar maken met een;
A
Toongenerator
B
Oscilloscoop
C
Periscoop
D
Audiogram

Slide 4 - Quiz

Welke eenheid gebruik je voor Geluidssterkte;
A
dB(A)
B
Hz
C
mm
D
m/s

Slide 5 - Quiz

Wat is de geluidssnelheid?
A
De snelheid waarmee geluid door de lucht reist
B
De snelheid waarmee geluid door de tussenstof reist
C
De snelheid waarmee een bliksemflits reist
D
De snelheid van een fiets

Slide 6 - Quiz

De Geluidssterkte wordt gemeten in Decibel (A)
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Geluid kun je horen, omdat het trommelvlies meetrilt met de verandering van luchtdruk.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 8 - Quiz

Aan geluidsgolven kun je zien wat de toonhoogte van het geluid is.
Een hogere toon............
A
Trilt minder vaak per seconde
B
Trilt vaker per seconde
C
Heeft een grotere uitwijking
D
Heeft een kleinere uitwijking

Slide 9 - Quiz

Een Violist wil de snaar met de hoogste frequentie iets hoger stemmen. Hoe doet hij dat ?
A
Door de snaar losser te maken
B
Door de snaar dikker te maken
C
Door de snaar dunner te maken
D
Door de snaar strakker te maken

Slide 10 - Quiz

Het frequentiebereik bij mensen en honden is anders.

Wat kun je zeggen over het frequentiebereik bij een hond?
A
Helemaal niets
B
Die van Hond en Mens zijn gelijk
C
Een hond heeft een kleiner frequentiebereik
D
Een hond heeft een groter frequentiebereik

Slide 11 - Quiz

In de ruimte tussen de sterren kun je geen geluid horen.
Dit komt omdat........
A
daar een te hoge druk is
B
daar geen licht is
C
daar geen tussenstof is
D
daar geen zwaartekracht is

Slide 12 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de Gehoordrempel?
A
Je begint geluid net te horen
B
Je gehoor begint niet te protesteren
C
je gehoor loopt schade op
D
je krijgt pijn aan je oren

Slide 13 - Quiz

Een boer wil dat zijn koeien minder overlast geven aan de buurt. Ze loeien alles bij elkaar als gevolg van maagproblemen.
Welke oplossing pakt het probleem aan bij de bron?
A
geluidsisolatie op het dak van de stal.
B
geluidsisolatie op de muren van de stal.
C
De koeien krijgen ander voedsel waardoor ze minder maagproblemen hebben.
D
Er wordt een geluidswal rond om de stal aangelegd.

Slide 14 - Quiz

Je hoort geluid met je oren.
Wat gaat er in je oren trillen, waardoor je geluid hoort?
A
de conus
B
de oorschelp
C
het trommelvlies
D
de zintuigcellen

Slide 15 - Quiz

Welke amplitude is het grootst?
A
A
B
B
C
C
D
allemaal gelijk

Slide 16 - Quiz

Welke amplitude is het kleinst?
A
A
B
B
C
C
D
allemaal gelijk

Slide 17 - Quiz

Een pianotoets wordt twee keer aangeslagen. Eerst zacht, dan hard.
Wat veranderd er aan de trilling?
A
alleen de amplitude
B
alleen de frequentie
C
beide
D
geen van beide

Slide 18 - Quiz

Karin ziet 136 m boven haar hoofd een vuurpijl ontploffen. de geluidssnelheid is 340m/s.

Bereken hoeveel later Karin de knal hoort.
A
0.10 s
B
0.20 s
C
0.30 s
D
0.40 s

Slide 19 - Quiz

Een hommel maakt met zijn vleugels een brommend geluid. De frequentie van dat geluid is 200 Hz.
In hoeveel hoeveel tijd beweegt de hommel zijn vleugels één keer op en neer?
A
0.001 s
B
0.002 s
C
0.005 s
D
0.01 s

Slide 20 - Quiz

Wanneer is geluid hinderlijk?
A
Als je er last van hebt, maar geen gehoorschade er aan overhoudt
B
Als je er geen blijvende gehoorschade aan overhoudt.
C
als het geluid harder is dan 80 dB
D
als het geluid harder is dan 20 dB

Slide 21 - Quiz

Wat zijn hinderlijke geluiden?
A
Afgrijselijke muziek met 120 dB
B
Afgrijselijke muziek met 50 dB
C
Een feestje bij de buren als je probeert te slapen.
D
je favoriete muziek met 120 dB

Slide 22 - Quiz

Gio houdt van zingen. Hij zingt graag in de badkamer, omdat het daar lekker galmt.

Waardoor komt die galm?
A
de tegels weerkaatsen geluid heel goed
B
er staan minder meubels in de badkamer
C
de ruimte is vaak kleiner dan een slaapkamer
D
je zingt meestal harder in de badkamer

Slide 23 - Quiz

Welke toon is het hoogst?
A
Toon Q
B
Toon P

Slide 24 - Quiz

Welke toon is het hardst?
A
Toon Q
B
Toon P

Slide 25 - Quiz

Geluidsschermen zijn gemaakt om geluid terug te kaatsen.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Geluidswallen zijn een maatregel bij de bron.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Als je wordt blootgesteld aan een geluidssterkte van 140 dB, loopt je gehoor zeker schade op.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Geluid van 60 dB(A) is gevaarlijk voor je gehoor.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Er zijn verschillende gitaren. Zo ook de Altgitaar. Deze gitaar heeft veel hogere tonen dan een normale gitaar.

Zijn de snaren van een Altgitaar dan dikker of dunner dan die van een normale gitaar?
A
Dikker
B
Dunner

Slide 30 - Quiz

Hoe goed heb je geleerd voor deze toets?
A
matig
B
redelijk
C
goed
D
uitmuntend

Slide 31 - Quiz