standpunt (te herkennen aan 'ik vind ... ', 'volgens mij ..', 'X denkt dat ...', 'De auteur is van mening dat ...', 'mijn conclusie is ...', 'Kortom ...', 'daarom ...', 'dus ....')
onderbouwd met feitelijke (te controleren) en met niet-feitelijke argumenten.
(Argumenten te herkennen aan wat, de reden hiervoor is, dat blijkt uit..., immers, namelijk, omdat,.... )