This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Planning:
PO uitdelen met feedback
leerdoelen
oefentoets online
huiswerk opgeven
aan de slag met opgegeven huiswerk
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
1 = Ik oefen vragen van 5.1 t/m 5.4 om te kijken of ik al meer weet als vorige les.
2 = Ik maak vragen om af te vinken welke leerdoelen ik al beheers van 5.5 t/m 5.8.
Slide 2 - Slide
oefentoets Thema 5
Basisstof 5.1 t/m 5.4
Log in op LESSONUP met je eigen naam!
Slide 3 - Slide
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Het licht dat je oog binnenkomt gaat langs:
-->
-->
-->
-->
glasachtig lichaam
hoornvlies
lens
pupil
netvlies
Slide 4 - Drag question
Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies
Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft
Slide 5 - Drag question
Wilma is gestoken door een wesp. Ze huilt van de pijn. De pijnpunten die de wespensteek waarnemen, liggen in de lederhuid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Groente kun je minder goed proeven als je verkouden bent.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Als je versgebakken appeltaart ruikt, dan worden de reukzintuigcellen in je neus geprikkeld.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Welk gehoorbeentje zit achter het vlies van het trommelvlies aan?
A
Het aambeeld.
B
De hamer.
C
De stijgbeugel.
Slide 9 - Quiz
In de bron zie je Paul van Loon met zijn onafscheidelijke zonnebril. Hoe zien zijn pupillen eruit met zijn zonnebril op?
A
Groter dan zonder zonnebril.
B
Kleiner dan zonder zonnebril.
C
Even groot als zonder zonnebril.
Slide 10 - Quiz
Als je met een blinddoek op verschillende smaken ijs eet, dan kun je een chocoladesmaak onderscheiden van een vanillesmaak. Welke zintuigcellen zorgen daar vooral voor.
A
Je smaakzintuigcellen.
B
Je gehoorzintuigcellen.
C
Je reukzintuigcellen.
D
Geen van A, B of C.
Slide 11 - Quiz
De huid bestaat uit de hoornlaag, de kiemlaag en de lederhuid. Wat is de juiste volgorde van buiten naar binnen?
A
Hoornlaag – kiemlaag – lederhuid.
B
Hoornlaag – lederhuid – kiemlaag.
C
Kiemlaag – hoornlaag – lederhuid.
D
Lederhuid – kiemlaag – hoornlaag.
Slide 12 - Quiz
Wat is hier de prikkel?
Prikkel
Slide 13 - Drag question
is een prikkel voor het oog.
Geluid is de prikkel voor je .
In een zintuigcel wordt de omgezet in een
oor
licht
impuls
prikkel
Slide 14 - Drag question
Wat is een voorbeeld van een impuls?
A
Het gevoel van honger.
B
Het proeven van de chocolade.
C
Het samentrekken van je spieren om de chocolade naar je mond te brengen.
D
Het seintje van je reukzintuig naar je hersenen.
Slide 15 - Quiz
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Wat doen zenuwen?
A
Geleiden bloed
B
Geleiden talg
C
Geleiden impulsen
D
Geleiden zintuigcellen
Slide 17 - Quiz
Zenuwen zijn lange ...........van zenuwcellen
A
draden
B
streepjes
C
punten
D
uitlopers
Slide 18 - Quiz
Een functie van het zenuwstelsel
A
bloed zuiveren in je bloedvaten
B
regelen van de werking van spieren of klieren
C
impulsen verwerken die van zintuigen afkomen
D
zintuigcellen aanmaken in zintuigen
Slide 19 - Quiz
Open Vragen
Slide 20 - Slide
Noteer de namen van nummer 1 t/m 6
Slide 21 - Open question
Welk product uit de huid houdt de hoornlaag soepel?
Slide 22 - Open question
Walvissen hebben een dikke vetlaag. Deze vetlaag dient onder andere als bescherming tegen stoten en als opslagplaats van reservevoedsel. Welke beschermende functie heeft deze dikke vetlaag bij walvissen nog meer?
Slide 23 - Open question
Charles fietst in het donker. Plotseling komt hem een auto met groot licht tegemoet. Even is hij verblind (1), daarna ziet hij alles weer wat beter (2). Leg uit wat de stand is van zijn pupillen bij (1) en (2).
Slide 24 - Open question
Wat is een impuls?
timer
1:00
Slide 25 - Open question
Maria wordt op haar schouder getikt en draait haar hoofd om. Hoe wordt Karlijn zich bewust van het tikken op haar schouder?
Slide 26 - Open question
Dit was de oefentoets over 5.1 t/m 5.4.
Log uit van deze lessonup!
Slide 27 - Slide
Huiswerk voor volgende les:
1 = Maak online van 5.5 t/m 5.8 steeds de TEST JEZELFs
2 = noteer in je boek op blz. 162+163+164 per leerdoel of je hem beheerst of nog niet (helemaal).
Ga daar nu mee aan de slag!
Slide 28 - Slide
havo - VWO vragen:
Slide 29 - Slide
Bekijk de bron. Voor wie is de kauwgom tijdens het opstijgen en landen nuttig?
A
Alleen voor Eric.
B
Alleen voor Frank.
C
Voor Eric en Frank.
D
Voor geen van beiden.
Slide 30 - Quiz
Als iemand heel snel wordt rondgedraaid, bijvoorbeeld bij oefeningen voor ruimtevaarders, gaan de bloedvaten van het vaatvlies dichtzitten. Wat is daarvan het gevolg?
A
De lens werkt niet goed meer, je ziet niet scherp.
B
De pupil werkt niet goed meer, je beeld is overbelicht.
C
Het hoornvlies werkt niet goed meer, je ziet een troebel beeld.
D
Het netvlies werkt niet goed meer, je ziet niets.
Slide 31 - Quiz
Voor de komende 2 vragen heb je onderstaande bron nodig. Bekijk de bron, waar een deel van het gezicht schematisch is getekend.
Slide 32 - Slide
Bekijk de bron. Als je huilt, rollen de tranen over je wangen. Bekijk onderstaande stellingen. Welke stelling is of welke stellingen zijn juist?
A
Alleen stelling 1 is juist.
B
Alleen stelling 2 is juist.
C
Alle drie de stellingen zijn juist.
D
Geen van deze stellingen is juist.
Slide 33 - Quiz
Bekijk de bron. Welk van de genummerde delen laat licht door?
A
Alleen deel 4.
B
Alleen deel 5.
C
Alleen deel 6.
D
Zowel deel 5 als deel 6.
Slide 34 - Quiz
De tekst en afbeeldingen zijn nodig voor de volgende 3 vragen.
Slide 35 - Slide
Welke zintuigen zijn erg belangrijk bij de artiesten op de trapeze?
A
Gehoorzintuigen.
B
Gezichtszintuigen.
C
Reukzintuigen.
D
Tastzintuigen.
Slide 36 - Quiz
Soms raakt een tijger per ongeluk de brandende hoepel. Hij schrikt daar erg van.
Hoe neemt de tijger dit waar?
A
Drukzintuigen.
B
Pijnpunten.
C
Tastzintuigen.
D
Warmtezintuigen.
Slide 37 - Quiz
Behalve smaakzintuigcellen zitten er nog andere zintuigcellen in de tong. Noem nog twee andere type zintuigcellen in de tong.
Slide 38 - Open question
In de bron is een doorsnede van de huid en het onderhuidse bindweefsel schematisch getekend. noteer de namen van nummer 1 t/m 8?