This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
eco-toets
Slide 1 - Slide
Welk begrip hoort hierbij? Alle bedrijven die meewerken aan een product.
Slide 2 - Open question
Welke begrip hoort hierbij?Hoeveel een product meer waard wordt doordat een bedrijf het product bewerkt.
Slide 3 - Open question
Welke begrip hoort hierbij?Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen.
Slide 4 - Open question
Het gaat goed met Bouwbedrijf Houtman. Er is extra personeel aangenomen en er zijn twee nieuwe bedrijfswagens gekocht. Welke twee productiefactoren heeft Houtman uitgebreid?
A
A arbeid en kapitaal
B
arbeid en natuur
C
kapitaal en natuur
Slide 5 - Quiz
Een uitspraak:
‘Technologische ontwikkelingen zijn nodig om goedkoper en beter te kunnen produceren.’ Leg deze uitspraak uit.
Slide 6 - Open question
Lees de zin. Vul de juiste woorden in achter de cijfers (1-2).
Hulpmiddelen om te produceren noem je (1) _____________________. Bedrijven (2) _____________________ als ze deze hulpmiddelen kopen.
Slide 7 - Open question
Afgelopen zomer had Meryem een tent in de aanbieding. Ze verkocht er 269. De tent kost 59 euro
Bereken de omzet.
Slide 8 - Open question
Hoe noem je het totaalbedrag dat winkels betalen voor de goederen die ze bij de groothandel kopen?
A
afzet
B
consumentenprijs
C
inkoopprijs
D
inkoopwaarde
Slide 9 - Quiz
Max’ omzet was afgelopen maand € 87.400. De bedrijfskosten bedroegen € 24.500 en de inkoopwaarde was € 49.120. Wat is de brutowinst? en wat is de nettowinst?
Slide 10 - Open question
De inkoopprijs van een broek is € 28. De brutowinstopslag is 95%. Wat is de brutowinstopslag?
Slide 11 - Open question
De inkoopprijs van een broek is € 28. De brutowinstopslag is 95%. Wat is de verkoopprijs?