Les 11 onderschikkend en nevenschikkend

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

nevenschikkend voegwoord vs. 
onderschikkend voegwoord

Slide 5 - Slide

Is het een onderschikkend of nevenschikkend voegwoord?
Meliz gaat naar haar neef, want die viert zijn verjaardag.
A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend

Slide 6 - Quiz

Onderschikkend of nevenschikkend voegwoord?
De jongen speelt gitaar, maar hij kan het nog niet zo goed.
A
onderschikkend
B
nevenschikkend

Slide 7 - Quiz

Nevenschikkend of onderschikkend?
Naomi verwacht dat ze een goed cijfer haalt voor haar SO Frans.

A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend

Slide 8 - Quiz

Als je in de avond wil werken,
heb je recht op een hoger salaris.
Hoofdzin
Bijzin

Slide 9 - Drag question

Omdat ik jarig ben,
moet ik vanmiddag boodschappen doen.
hoofdzin
bijzin

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide