This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Chemisch rekenen
Chemisch rekenen
Slide 1 - Slide
Planning
Doelen chemisch rekenen
4 oefeningen
Of meer uitleg
Of zelfstandig door opdrachten heen werken
Huiswerk
Slide 2 - Slide
Doelen
Ik kan reactievergelijkingen opstellen (BASIS).
Ik kan eenheden omrekenen (BASIS).
Ik kan rekenen met mol. .
Ik kan rekenen met overmaat / ondermaat.
Ik kan de molariteit van (deeltjes in) oplossingen berekenen.
Ik kan rekenen van gram/mol -> gram/mol (met het schema).
Ik kan rekenen van van molariteit naar gram in één opdracht.
Slide 3 - Slide
Dit doel beheers ik
Dit doel beheers ik nog niet
Ik kan eenheden omrekenen.
Ik kan met de dichtheid rekenen (massa -> volume of andersom).
Ik kan rekenen met mol.
Ik kan de molariteit van (deeltjes in) oplossingen berekenen.
Ik kan rekenen van gram/mol -> gram/mol (met het schema).
Ik kan rekenen van van molariteit naar gram in één opdracht.
Ik kan rekenenen met overmaat/ ondermaat
Slide 4 - Drag question
Wie vindt dat hij/zij alle doelen al goed beheerst?
Ja
Nee
Nog niet alle
Slide 5 - Poll
Rekenwerk
Rekenen met mol: 20, 21, 22
Molariteit: 30, 32, 34
Reacties: 41, 42, 43, 44
Overmaat/ondermaat: 46, 48, 49
Gebruik goed het rekenschema en werk met reactievergelijkingen!
Slide 6 - Slide
Drie opdrachten
Deze maak je zelfstandig
Voor iedere opdracht wordt aangegeven hoeveel tijd je hebt.
Pak je pen, BINAS, NGR erbij.
Slide 7 - Slide
Molariteit
De concentratie uitgedrukt in het aantal mol van een opgeloste stof per liter oplossing of gas.
[Na+] = 1,0 M = 1,0 mol/L
De molariteit natriumionen is 1,0 molair (=mol per liter)
Molariteit=litermol
Slide 8 - Slide
Bereken de molariteit van Andosteron in Urine
TEKST
Slide 9 - Open question
Van gram naar mol rekenen
Onthoud van gram naar mol gedeeld door de molaire massa(M)en van mol naar gram maal (keer) de molaire massa (M).
Slide 10 - Slide
rekenschema overnemen van dichtheid tot molariteit
Slide 11 - Slide
Kalkovens
In Dieverbrug in Drenthe kun je deze monumentale kalkovens nog zien. Ze vormen een rijksmonument en behoren tot ons industrieel erfgoed. In kalkovens werden schelpen (calciumcarbonaat = CaCO3), uit de Waddenzee met turf vermengd en dan omgezet in kalk (calciumoxide = CaO), ten behoeve van metselspecie.
a. Geef de reactievergelijking voor de ontleding van
calciumcarbonaat in calciumoxide en nog een andere stof.
b. Bereken hoeveel kilogram schelpen je nodig hebt om 1,25 kg CaO te maken.
timer
10:00
Slide 12 - Slide
Uitwerking kalkoven
a. CaCO3 --> CaO + CO2
b. 1,25 kg = 1250 gram CaO
: 56,077 g/mol
CaCO3 = 100,09 g/mol
CaO = 56,077 g/mol
22,29 mol
22,29 mol
x 1
x 100,09 g/mol
2231 gram
Je hebt 2,23 kg schelpen nodig om 1,25 kg CaO te maken.
2231 gram = 2,231 kg = 2,23 kg
afronden op 3 sig cijfers.
Slide 13 - Slide
Overmaat en ondermaat
Overmaat = het teveel aan stof wat overblijft na reactie.
Ondermaat = het tekort aan stof wat nodig is om volledig te reageren.
Slide 14 - Slide
Stappenplan
Stap 1: Noteer de kloppende reactievergelijking.
Stap 2: Noteer de molaire massa van de moleculen die je nodig hebt voor je berekeningen (onder de bijbehorende stof).
Stap 3: Noteer de massa van de gegeven stof (onder de bijbehorende stof).
Stap 4: Bereken de massa van de gevraagde stof mbv de molverhouding.
Stap 5: Geef je antwoord in het juiste aantal significante cijfers!
Let op! Noteer altijd al je berekeningen!
Slide 15 - Slide
Voorbeeld: molverhouding 1:1
H2 + Cl2 --> 2 HCl
Stel: je hebt 2 mol waterstof en 3 mol chloor.
1 mol waterstof reageert met 1 mol chloor (molverhouding).
Als alle waterstof (2 mol) reageert, is daar 2 mol chloor bij nodig.
Je hebt wel 3 mol chloor.
Chloor is in overmaat, waterstof in ondermaat.
Slide 16 - Slide
Oefening overmaat/ondermaat
Bereken hoeveel gram zuiver koper er ontstaat bij de verhitting van 30 g koperoxide in aanwezigheid van 6 g methaan (CH4)
4 CuO (s) + CH4 (g) -> 4 Cu (s) + CO2 (g) + 2 H2O
timer
6:00
Slide 17 - Slide
Hoeveel gram koper?
4 CuO (s) + CH4 (g) -> 4 Cu (s) + CO2 (g) + 2 H2O
30 g CuO/ 79,545 g/mol = 0,377 mol
6 g CH4/ 16,042 g/mol = 0,374 mol
Verhouding is 4:1, dus CuO is beperkend.
CuO : Cu = 4 : 4, dus ook 0,377 mol Cu
0,377 mol Cu x 63,55 g/mol = 24 gram Cu
Slide 18 - Slide
Keuze
Nog lastig? Dan doen we samen een som!
OF ZELF BEZIG
Donderdag bijles 1ste uur
Slide 19 - Slide
Doelen
Ik kan reactievergelijkingen opstellen (BASIS).
Ik kan eenheden omrekenen (BASIS).
Ik kan rekenen met mol. .
Ik kan rekenen met overmaat / ondermaat.
Ik kan de molariteit van (deeltjes in) oplossingen berekenen.
Ik kan rekenen van gram/mol -> gram/mol (met het schema).
Ik kan rekenen van van molariteit naar gram in één opdracht.
Slide 20 - Slide
Hoe "H6: Bindingen" te behandelen?
Slide 21 - Mind map
Rekenwerk
Rekenen met mol: 20, 21, 22
Molariteit: 30, 32, 34
Reacties: 41, 42, 43, 44
Overmaat/ondermaat: 46, 48, 49
Gebruik goed het rekenschema en werk met reactievergelijkingen!