NN6 HV1/ V1 H1 zelfstandig naamwoord en lidwoord

Zelfstandig naamwoord en lidwoord
timer
1:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Zelfstandig naamwoord en lidwoord
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Lesprogramma 
Huiswerk bespreken blz.  213

Uitleg: Grammatica zelfstandig naamwoord en lidwoord

Aan de slag: opdracht 1 t/m 3

Controle lesdoelen

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
1. Ik kan zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in zinnen herkennen.

Slide 3 - Slide

Zelfstandig naamwoord
  1. Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
  2. Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord.
  3. Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
  4. Je kunt er een verkleinwoord van maken. 
  5. Je kunt er vaak een lidwoord (de, het of een) voor zetten. 

Slide 4 - Slide

Zelfstandig naamwoord
1. Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
  • Mens: jongen
  • plant: cactus
  • dier: hond
  • ding: wolk
  • gevoel: liefde

Slide 5 - Slide

Zelfstandig naamwoord
2. Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord.
  • Jan
  • Annelies
  • Gert
  • Johannis (de) Zeeuw

Slide 6 - Slide

Zelfstandig naamwoord
3. Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
  • Lengte - lengtes
  • kwal - kwallen
  • melk, onzin, rijst  - geen meervoud

Slide 7 - Slide

Zelfstandig naamwoord
4. Je kunt er een verkleinwoord van maken. 
  • gas - gasje
  • been - beentje
  • stoplicht - stoplichtje
  • honger, Jansentje - geen verkleinwoord

Slide 8 - Slide

Zelfstandig naamwoord
5. Je kunt er vaak een lidwoord (de, het of een) voor zetten. 
  • poes - de poes
  • museum - het museum
  • rijst - krijgt nooit een lidwoord

Slide 9 - Slide

Lidwoord
- Er zijn maar 3 lidwoorden: de, het en een.
- De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw)
- Een noem je onbepaald lidwoord (olw). 
- Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord.
Het meisje dat ik onlangs in de bieb zag heeft een prachtig boek gekozen. 

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Je maakt opdracht 1 t/m 3 (blz. 206)

Samenwerken mag, maar zachtjes overleggen

15 minuten

Klaar? Lees verder in je leesboek

Slide 11 - Slide



In het huis van mijn vriend wonen weinig mensen.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Het
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 13 - Quiz



Vakanties voor het najaar zijn razend populair.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Een
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 15 - Quiz



Veel mensen geven hun kleding een tweede leven door ze door te geven aan anderen.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

de
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 17 - Quiz

Huiswerk:
Maak opdracht 4 t/m 6

Slide 18 - Slide