Aan het eind van de les kun je de genotypefrequenties en de allelfrequenties van een populatie berekenen en weet je welke formules je daarvoor nodig hebt.
Slide 2 - Slide
Formules
Genotypefrequentie: Gebruik om het voorkomen van een genotype te berekenen. p2+2pq+q2 = 1
Allelfrequentie: Gebruik om het percentage van een bepaald allel te berekenen. p+q=1
Slide 3 - Slide
Genotype
frequentie
Slide 4 - Slide
Casusopdracht
In een populaties van 1000 individuen komen de volgende vachtkleuren voor, rood en zwart. Een zwarte vacht wordt bepaald door een dominant allel, de rode vachtkleur door een recessief allel.
150 van de individuen hebben een rode vacht.
Hoeveel individuen van de populatie zijn heterozygoot voor de vachtkleur zwarte vachtkleur?
Slide 5 - Slide
Casusopdracht: gegevens
In een populaties van 1000 individuen komen de volgende vachtkleuren voor, rood en zwart. Een zwarte vacht wordt bepaald door een dominant allel, de rode vachtkleur door een recessief allel.
150 van de individuen hebben een rode vacht.
Hoeveel individuen van de populatie zijn heterozygoot voor de vachtkleur?
Slide 6 - Slide
Gevraagd
Hoeveel individuen zijn heterozygoot voor de vachtkleur?
Slide 7 - Slide
Wat is bekend?
Rood = recessief - aa
Zwart = dominant - AA of Aa
150 rode vacht - totale populatie 1000
Genotype frequentie is deels bekend.
p2+2pq+q2 = 1
p+q=1
Slide 8 - Slide
Berekening
Reken met de rode vachtkleur, wat dat is het genotype die je 100% zeker weet - aa