HV1 P1 werkwoordspelling wk37-1 (1) H27 PV TT

Welkom 
Geen telefoon: zichtbaar of hoorbaar!
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 
Geen telefoon: zichtbaar of hoorbaar!
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 1 - Slide

Vandaag


Hoe ziet het jaar er voor het vak Nederlands eruit?
Uitleg lesboek
Werkwoordspelling
In tweetallen aan de slag met theorie en opdrachten

Slide 2 - Slide

Dit schooljaar

Elke periode telt ongeveer 7 lesweken. 

Periode 1: spelling & leesvaardigheid (nulmeting)
Periode 2: artikel schrijven & boekenclub (fictie)
Periode 3: leesvaardigheid (volgmeting)
Periode 4: informatieboekje voor groep 8 (groepsopdracht) & grammatica

Slide 3 - Slide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Periode 1

  1. Spelling: alle hoofdstukken TAALVERZORGING (werkwoord)spelling. Indien nodig ga je naar de Flexlessen Nederlands Spelling. 
  2. Leesvaardigheid blok 1 & 2
  3. Elke les gaan we tien minuten stillezen. Start met het boek voor de boekenclub. 

Slide 5 - Slide

Theorie Kern voor de nulmeting leesvaardigheid

Slide 6 - Slide

Lesdoelen van vandaag
We beginnen met de werkwoordspelling
Blz. 110

Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd (tt).

Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de verleden tijd (vt).


Slide 7 - Slide

Herhaling vorige les

Slide 8 - Slide


  • Wat het verschil is tussen sterke en zwakke werkwoorden.
  • Hoe je de stam vindt. 
  • Wat de ik vorm (aangepaste stam) is. 
  • Hoe je de persoonsvorm vindt. 
  • Hoe je het voltooid deelwoord herkent (volgende les).
Dit is belangrijk bij werkwoordspelling!

Slide 9 - Slide



lopen - lop
kijken - kijk
verhuizen - verhuiz
verven - verv


De stam
De stam van een werkwoord vind je door -en eraf te halen

Slide 10 - Slide


hele werkwoord - stam - ik-vorm:

lopen - lop - ik loop
kijken - kijk - ik kijk
verhuizen - verhuiz - ik verhuis
verven - verv - ik verf



De ik-vorm
Dit noemen we ook de aangepaste stam

Slide 11 - Slide

 persoonsvorm

Slide 12 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
 (PV TT)
fsdfsdfsf

1. De vraagproef: maak de zin vragend.

2. De getalproef: zet de zin in een ander getal.

3. De tijdproef: zet de zin in een andere tijd. 
Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 13 - Slide

Maak de zin vragend. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm. 

De jongen heeft de auto zwart gespoten. 
Heeft de jongen de auto zwart gespoten?

Heeft komt vooraan te staan dus heeft is de persoonsvorm. 
De vraagproef

Slide 14 - Slide

Zet de zin in een ander getal: van enkelvoud naar meervoud of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. 

De jongen heeft de auto zwart gespoten (enkelvoud).
De jongens hebben de auto zwart gespoten (naar meervoud).

Heeft verandert in hebben dus heeft is de persoonsvorm. 
De getalproef

Slide 15 - Slide

Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. 

De jongen heeft de auto zwart gespoten. 
De jongen had de auto zwart gespoten. 

heeft verandert in had dus heeft is de persoonsvorm. 
De tijdproef

Slide 16 - Slide

De klank in de verleden tijd verandert niet. 

Persoonsvorm verleden tijd: -de of -te achter de ik-vorm. 

Het voltooid deelwoord eindigt op -d of -t. 




Zwakke werkwoorden
stoppen - stopte - gestopt

Slide 17 - Slide

Ik: ik-vorm + niks 
Ik lees een boek. 

Hij/jij/zij/u/het: ik-vorm + t
Jij leest een boek. 
U wordt moe van rennen. 

Wij: hele werkwoord
Wij worden moe. 



Regels persoonsvorm 
tegenwoordige tijd

Slide 18 - Slide


Hierbij gebruik je 'T SeXyFoKSCHaaP

ik/hij/jij/zij (enkelvoud): ik vorm + -de of -te
wij/zij/jullie (meervoud): ik vorm + -den of -ten

Laatste letter stam in fdsf  + -te(n)
Laatste lekker stam NIET in dan + -de(n)

Regels persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden

Slide 19 - Slide


Werkwoord printen
Gisteren printte ik de kaarten. 

stam = print (laatste letter stam is 't')
de 't' zit in 'T SeXyFoKSCHaaP = + -te
ik-vorm: ik printte


Persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden

Slide 20 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
Gebruik 'T  SeXyFoKSCHaaP

Slide 21 - Slide

zwakke werkwoorden

Slide 22 - Slide

Sterke werkwoorden....


drink-dronk-gedronken (niet drinkte)
loop-liep-gelopen (niet loopte)
eet-at-gegeten

Het voltooid deelwoord eindigt op -en (lezen las gelezen)


....zijn zooo sterk dat ze van klank veranderen in de verleden tijd!!

Slide 23 - Slide


De klank in de verleden tijd verandert.

ik loop - ik/hij/zij/jij/het liep - wij/zij/jullie lopen - wij liepen 

GEEN 


Persoonsvorm verleden tijd
sterke werkwoorden

Slide 24 - Slide

Huiswerk nakijken

Slide 25 - Slide

Huiswerk voor de volgende les
Noteer in je agenda:

Maken H27 blz. 110/111 opdracht 1 t/m 5 

Slide 26 - Slide

Aan de slag
Open je boek bij hoofdstuk 27 blz. 110 en lees de theorie door.
Pak je schema van de werkwoordspelling erbij en gebruik alleen het deel dat gaat over de pv tt.
Maak opdracht: 1 t/m 5. Dit is tevens je huiswerk voor de volgende les. 
Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw, maar praat zachtjes. 

Slide 27 - Slide


Is de opdracht duidelijk?

Slide 28 - Slide

Volgende les
Huiswerk nakijken
We gaan verder met werkwoordspelling.
Misschien kunnen we dan een leesboek uitkiezen. 

Slide 29 - Slide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd (tt).
Ik ken de spelling van de persoonsvorm (pv) in de verleden tijd (vt).

Slide 30 - Slide

Hoe ging deze les?
Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Slide 31 - Slide

Fijne dag

Slide 32 - Slide