Trede 3: Persoonsvorm en onderwerp

Lesdoel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lesdoel

Slide 1 - Slide

Doel van deze les
Na de les kun je de persoonsvorm 
en het onderwerp in een zin aangeven.

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm

In elke zin staan werkwoorden. 
Eén daarvan is de persoonsvorm.

De persoonsvorm geeft aan het getal, de hoeveelheid en de tijd van de zin. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Persoonsvorm
Persoonsvorm (pv) - het enige werkwoord dat van tijd en getal kan veranderen. Als er maar één werkwoord in de zin zit, is dat altijd de persoonsvorm.

Heb jij je huiswerk af?
Heb jij je huiswerk gemaakt?
Ik geef hem een cadeau.
Ik heb hem een cadeau gegeven.



Slide 5 - Slide

Tijd- & getalproef
Persoonsvorm (pv) - het enige werkwoord dat van tijd en getal (enkelvoud <> meervoud)  kan veranderen. Door enkelvoud en meervoud en tegenwoordige tijd in verleden tijd te veranderen, verandert de persoonsvorm (pv) mee. 

Heb jij je huiswerk af?
Had jij je huiswerk af?
Ik geef hem een cadeau.
Joris en ik gaven hem een cadeau.



Slide 6 - Slide

Tijdproef & getalproef 
1. Verander onderstaande zinnen van tijd en onderstreep de persoonsvorm.

a Op Instagram volgde ik mijn vrienden.
b De meeste leerlingen waren op tijd op school.

2. Verander onderstaande zinnen van getal en onderstreep de persoonsvorm.
c De postbodes komen een pakketje bezorgen.
d De docent op school is erg aardig.

Slide 7 - Slide

Zinsdelen/zinsdeelproef
  1. Onderstreep de persoonsvorm.
  2. Verander de volgorde van een zin en kijk welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld zinsdelen maken
Vorig jaar heb ik voor mijn vrienden een damtoernooi georganiseerd.

Stap 1: wat is de persoonsvorm?
Stap 2: alles voor de persoonsvorm is één zinsdeel

Slide 9 - Slide

Voorbeeld zinsdelen maken
Vorig jaar / heb / ik / voor mijn vrienden / een damtoernooi / georganiseerd.
Voor mijn vrienden / heb / ik / vorig jaar / een damtoernooi / georganiseerd.
Ik / heb / vorig jaar / een damtoernooi / voor mijn vrienden / georganiseerd. 

Stap 1: pv = heb
Stap 2: zinsdeel voor de pv = vorig jaar
Stap 3: woorden samen een zinsdeel vormen 
Stap 4: zet strepen tussen de zinsdelen (woorden die bij elkaar horen).

Slide 10 - Slide

Oefenen en nakijken

timer
7:00

Slide 11 - Slide

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 12 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

'Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?'
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook

Slide 13 - Quiz

Wat is de persoonsvorm altijd?
A
Een zelfstandig naamwoord
B
Een werkwoord
C
Een lidwoord
D
Een onderwerp

Slide 14 - Quiz

Wat leer je vandaag?
- Wat het onderwerp van een zin is
- Hoe je het onderwerp van de zin vindt

Slide 15 - Slide

Hoe vind je het onderwerp en de persoonsvorm in een zin?

Slide 16 - Slide


onderwerp van een zin


- het onderwerp van een zin is: wie of wat iets doet

- het onderwerp van een zin kan één woord of meerdere woorden zijn

- het kan op verschillende plekken in een zin staan, maar het staat meestal naast de persoonsvorm

- je kunt het onderwerp van een zin vinden door de vraag te stellen:

wie of wat doet iets?


Slide 17 - Slide

OPDRACHT

Maak het werkblad:
- onderstreep de pv in de zinnen
- zet een stippellijn onder het onderwerp

Slide 18 - Slide

Oefenen en nakijken

timer
7:00

Slide 19 - Slide

Volgende week
Schrijf een reflectie over je artikel voor de krant:
- hoe ging de samenwerking?
- wat ging goed/ minder goed
- wat zou je een andere keer anders doen? 
- enz...

Slide 20 - Slide