Neue Kontakte K3 E: het meervoud toepassen

Klas 2 m-h- Woche 2 - Stunde 3
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Klas 2 m-h- Woche 2 - Stunde 3

Slide 1 - Slide

Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op de hoek van je tafel: 
  • Duits boek, (Neue Kontakte vwo 1-2 A)
  • Duits schrift, 
  • pen
  • iPad (omgedraaid, liggend) 

3. Absentie controle

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Weißt du es noch? - der/ die/ das? 
Grammatik: de lidwoorden 
  • Uitleg: meervoud zelfstandig naamwoorden  en oefenen lessonup 
  • Zelfstandig oefenen: K3 Grammatik: Aufgabe 27, 29, 30










    •  Je kunt de hoofdregels van het meervoud voor zelfstandig naamwoorden gebruiken.



      Slide 3 - Slide

      Grammatik: meervoud zelfstandig naamwoorden






      boek op bladzijde 81!

      Slide 4 - Slide

      Wat is het juist lidwoord van...

      .... Schüler
      A
      mannelijk (der)
      B
      vrouwelijk (die)
      C
      onzijdig (das)
      D
      meervoud (die)

      Slide 5 - Quiz

      Wat is het juist lidwoord van...

      ...Freiheit
      A
      mannelijk (der)
      B
      vrouwelijk (die)
      C
      onzijdig (das)
      D
      meervoud (die)

      Slide 6 - Quiz

      Wat is het juist lidwoord van...

      ... Männchen
      A
      mannelijk (der)
      B
      vrouwelijk (die)
      C
      onzijdig (das)
      D
      meervoud (die)

      Slide 7 - Quiz

      Wat is het juist lidwoord van...

      ... Frage
      A
      mannelijk (der)
      B
      vrouwelijk (die)
      C
      onzijdig (das)
      D
      meervoud (die)

      Slide 8 - Quiz

      Wat is het juist lidwoord van...

      ...Pferd (=paard)
      A
      mannelijk (der)
      B
      vrouwelijk (die)
      C
      onzijdig (das)
      D
      meervoud (die)

      Slide 9 - Quiz

      Wat is het juist lidwoord van...

      ... Löwe (=leeuw)
      A
      mannelijk (der)
      B
      vrouwelijk (die)
      C
      onzijdig (das)
      D
      meervoud (die)

      Slide 10 - Quiz

      Wat is het juist lidwoord van...

      ... Kuh
      A
      mannelijk (der)
      B
      vrouwelijk (die)
      C
      onzijdig (das)
      D
      meervoud (die)

      Slide 11 - Quiz

      De regels voor meervoud
      Het lidwoord die bij meervoud is altijd die

      Slide 12 - Slide

      Let op
      • Bij vrouwelijke en onzijdige woorden treedt net als in het Nederlands een verdubbeling van de n.  Voorbeeld:
           --> de vriendin - de vriendinnen = die Freundin, die Freundinnen

      • Als een vrouwelijk woord eindigt op -e, -el, -er, krijgt het meervoud alleen een -n. Voorbeeld:  die Cousine, die Cousinen, die Schwester, die Schwestern 

      • Bij de ''au'' komt de Umlaut op 'a'. Voorbeeld: der Maus - die Mäuse

      • Bij samengestelde woorden komt Umlaut op laatste woord: Urlaubsgrüße

      Slide 13 - Slide

      het meervoud van...
      der Satz
      A
      die Sätze
      B
      die Satze
      C
      die Sätzen

      Slide 14 - Quiz

      het meervoud van...

      die Oma
      A
      die Oma's
      B
      die Omas
      C
      die Uroma
      D
      das Aroma

      Slide 15 - Quiz

      het meervoud van...

      der Hengst
      A
      die Hengste
      B
      die Hëngste
      C
      die Hengsten

      Slide 16 - Quiz

      het meervoud van...

      die Vorbereitung
      A
      die Vorbereitungen
      B
      die Vorbereitunge
      C
      die Vorbereitungs

      Slide 17 - Quiz

      het meervoud van...

      das Spiel
      A
      die Spieler
      B
      die Spielen
      C
      die Spiele

      Slide 18 - Quiz

      het meervoud van...

      das Mädchen
      A
      die Mädchene
      B
      die Mädchen
      C
      die Mädchens

      Slide 19 - Quiz

      het meervoud van...

      die Kollegin (collega)
      A
      die Kolleginen
      B
      die Kolleginnen
      C
      die Kollegas

      Slide 20 - Quiz

      Grammatik: meervoud
      Was: machen K3 Paragraf E: Grammatik Aufgabe 27, 29, 30  (S.78)    
      Wie: Lies die Aufgaben und ergänze die Antworten
      Mit wem: selbstständig, Fragen stellen an (1) Mitschüler, flüsternd oder (2) Lehrerin
      Hilfsmittel: Grammatikübersicht B                         
      Zeit: diese Stunde 
      Ergebnis: Aufgaben werden nächste Stunde besprochen
      Klaar = Lernen/wiederholen (Study go / Buch)  
      • Afmaken Grammatik A Aufgabe 21, 22, 23, 24, 25
      • K3 Lernliste B NL-DU alle Vokabeln
      • K3 Lernliste A, C, D DU-NL alle Vokabeln

      Slide 21 - Slide

      Lernziele checken

      Lernziel: Je kunt de hoofdregels van het meervoud voor zelfstandig naamwoorden gebruiken.

      Aufgabe: Zoek je juiste regels voor het meervoud van zelfstandig naamwoorden bij het juiste geslacht (m, v, o, mv). 
      (Zeit: 1 Minute) 
      timer
      1:00

      Slide 22 - Slide

      Welke regel(s) voor het meervoud hoort bij welk geslacht?
      timer
      1:00
      Vrouwelijk
      Mannelijk
      Onzijdig
      zelfstandig naamwoord + e
      (+ Umlaut op a, u, o, au)
      zelfstandig naamwoord + n / + en of +nen
      zelfstandig naamwoord + e
      zelfstandig naamwoorden die eindigen op -el,-er, en geen verandering
      zelfstandig naamwoorden + s bij woorden die eindigen op -y, -o, -a 

      Slide 23 - Drag question

      Für nächste Woche ...
          Viel Erfolg!



          Slide 24 - Slide