Week 10, les 3, 2mh

Welkom bij 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • huiswerk bespreken
  • leerdoelen benoemen
  • theorie voltooid deelwoord als bjivoeglijk naamwoord
  • opdrachten maken 

Slide 2 - Slide

Na deze les
Aan het eind van deze les:

  • weet je hoe je Engelse werkwoorden moet spellen

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken
Cursus 7 Spelling
§ 10 Engelse werkwoorden
Opdracht 3, 4 en 5

Slide 4 - Slide

§ 11 Voltooid deelwoord
een voltooid deelwoord kan als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt,
- gebruik hem zo kort mogelijk

De heg is geknipt.
De geknipte heg.

De aardappel is gepoot.
De gepote aardappel.

De verbrande trui (dus niet verbrandde)

Slide 5 - Slide

Samen aan de slag
Cursus 7 spelling
§ 11 Voltooid deelwoord
Opdracht 1 en 2 (blz 242)

Slide 6 - Slide

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je ...
A
Zo lang mogelijk
B
Zo kort mogelijk

Slide 7 - Quiz

In welke zin is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
A
De brief is geschreven
B
De geschreven brief
C
Hij schrijft snel een brief
D
De blauwe brief ligt op de tafel

Slide 8 - Quiz

3. Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke zin is fout?

a. Hoelang rijd Marianne al op haar paard Lucky?

b. Yasmine wordt door Ahmed gecoacht bij haar zwemtraining.

c. Tim begeleid jongeren die op school vaak afgeleid zijn.
timer
0:30
A
a
B
b
C
c

Slide 9 - Quiz

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(ontbloten) Het … lijf
A
ontblootte
B
ontblote

Slide 10 - Quiz

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verbranden) De … neus
A
verbrandde
B
verbrande

Slide 11 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van "interviewen"?
A
geinterviewd
B
geïnterviewd
C
geinterviewt
D
geïnterviewt

Slide 12 - Quiz

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 13 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vd: squashen
A
Gesquast
B
Gesquasht
C
Gesquashd
D
Gesquashed

Slide 14 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 15 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
hij delet
B
hij delete
C
hij deletet

Slide 16 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
hij lunchte
B
hij lunchde
C
hij lunchtte
D
hij lunchdde

Slide 17 - Quiz

Aan de slag
Cursus 7 spelling
§ 11 Voltooid deelwoord
Opdracht 3 en 4 (blz 242 en 243)

Slide 18 - Slide

Vragen?
Zijn er nog vragen over deze les?

Slide 19 - Slide

Je weet nu
  • hoe je Engelse werkwoorden moet spellen
  • hoe je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord moet spellen 

Slide 20 - Slide

Einde les
Huiswerk:
Cursus 7 spelling
§ 11 Voltooid deelwoord
Opdracht 3 en 4 (blz 242 en 243)

Slide 21 - Slide