This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
In de praktijk: Herhaling OP4
Slide 1 - Slide
Welke kinderziekten ken je?
Slide 2 - Open question
Wanneer spreken we van koorts?
A
Vanaf 37 graden
B
Onder de 38 graden
C
37,5 graden
D
38, 5 graden
Slide 3 - Quiz
Aan welke klachten herken je een hersenvliesontsteking?
A
De petechiën
B
Uitdrogingsverschijnselen
C
Pijn in de nekstreek
D
Misselijkheid
Slide 4 - Quiz
Wat adviseer je ouders met een kind met koorts?
Slide 5 - Open question
Een kind met hoge koorts is automatisch een ernstiger ziek kind.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Welke kinderziekte heeft de volgende kenmerken: "lichte koorts, rode vlekjes en blaasjes"
A
Vijfde ziekte
B
Waterpokken
C
Rode hond
D
Kinkhoest
Slide 7 - Quiz
Je kan worden gevaccineerd tegen waterpokken.
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Wat is de oorzaak van een bloedneus?
A
Koorts
B
Neuspeuteren
C
Verkoudheid
D
Hoesten
Slide 9 - Quiz
Moet je voorover staan bij een bloedneus, of achterover?
A
Voorover
B
Achterover
Slide 10 - Quiz
Wat is hooikoorts?
Slide 11 - Open question
Je moet een allergieonderzoek doen met een huidpriktest. Welk geneesmiddel moet absoluut in de praktijk aanwezig zijn voor het geval de patiënt een anafylactische reactie krijgt?
A
Ceterizine
B
Epinefrine
C
Metroprolol
D
Prednisolon
Slide 12 - Quiz
In welke maanden treedt boompollenallergie op?
A
Vanaf februari
B
Van mei tot september
C
Van april tot augustus
D
Van september tot december
Slide 13 - Quiz
In welke maanden treedt graspollenallergie op?
A
In februari
B
Van januari tot april
C
Van mei tot september
D
Van juli tot september
Slide 14 - Quiz
Hoe behandel je hooikoorts?
Slide 15 - Open question
Wat is tetanus?
A
Een onschuldig ziekte
B
Een ernstig, vaak voorkomende ziekte
C
Een ernstig zeldzaam ziekte
D
Een onschuldig, zeldzaam ziekte
Slide 16 - Quiz
Tetanus krijg je door een virus of een bacterie dat in straat/grondvuil zit?
A
Virus
B
Bacterie
Slide 17 - Quiz
Mensen die nooit zijn gevaccineerd, moeten drie vaccinaties met tetanustoxoïd krijgen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
De tetanusbacterie is anaëroob. Wat wilt dit zeggen?
A
Beestje plant zich voort zonder zuurstof
B
Beestje plant zich voor met zuurstof
C
Beestje plant zich voort zowel met als zonder zuurstof
Slide 19 - Quiz
Wat is een zwemmerseczeem?
Slide 20 - Open question
Hoe kun je een zwemmerseczeem behandelen?
A
Antischimmelcreme
B
Tabletten
C
Goed afdrogen en insmeren met olie
D
Niet te behandelen
Slide 21 - Quiz
Hoe heten de eitjes van de luizen?
A
Netels
B
Neten
C
Keten
D
Leten
Slide 22 - Quiz
Op hoeveel graden moet je beddengoed wassen ter bestrijding van luizen
A
30
B
40
C
50
D
60
Slide 23 - Quiz
Wat wil zeggen: hoofdluizen zijn 'lichtschuw'?
A
Luizen leven in het licht
B
Luizen zoeken naar licht
C
Luizen kunnen niet tegen licht
D
Luizen kunnen niet tegen donker
Slide 24 - Quiz
Waar kun je schaamluizen tegenkomen?
A
Alleen in schaamhaar
B
In schaamhaar en beenhaar
C
In schaamhaar, borsthaar, okselhaar en wenkbrauwen
D
Zowel in schaamhaar als hoofdhaar
Slide 25 - Quiz
In welke periode van het jaar komen tekenbeten het meest voor?
A
Januari tot juli
B
Augustus tot oktober
C
Maart tot november
D
Februari tot augustus
Slide 26 - Quiz
Wat mag je niet doen bij het verwijderen van een teken?
A
Met handschoenen vastpakken
B
De teken recht omhoog uit de huid trekken
C
De tekenbeet vooraf ontsmetten
D
De teken leegknijpen
Slide 27 - Quiz
Wat zijn de meest voorkomende algemene allergische reacties na een wespensteek?
Slide 28 - Open question
Soms kun je te maken hebben met een anafylactische shock. Wat zijn de verschijnselen van een anafylactische shock?