3hv-kruisingen-oefenen

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Erfelijkheid en evolutie

Op tafel:

Chromebook -> lessonup

Reader genetica

Schrift + pen

Planning

• Leerdoelen
• Zelfstandig werken
• Klassikaal nabespreken
• Volgende keer
  

Leerdoelen

Je kunt erfelijke vraagstukken beantwoorden over:

-normale overerving 

-X-chromosomale overerving 

(vwo: intermediaire overerving)

Zelfstandig werken

Wat: 1. Maken oefenvraagstukken 

Hoe: Individueel

Hulp: Reader genetica en met elkaar overleggen

Klaar: -Lezen reader

             -Samenvatting

  

Keuzemoment:

Ik kan zelfstandig aan het werk

Ik wil samen de vraagstukken aanpakken

Hoe groot is de kans op paashazen wanneer de kinderen van deze hazen samen kinderen krijgen? (alleen getal noteren in procenten)

Welke verhouding van fenotypen komt voor bij de nakomelingen van deze vossen?

1. 50% roze, 50% rood
2. 100% rood
3. 100% roze
4. 50% wit, 50% rood

Hoe groot is de kans dat zij een zoon krijgen met kleine tenen? (cijfer noteren %)

Welke eigenschap is dominant? Leg je antwoord uit.

De kruising van persoon 1 en 2 en nakomeling 3 laat zien dat vijf tenen dominant is. 1 en 2 hebben beide vijf tenen en krijgen een nakomeling met zes tenen. 1 en 2 hebben dus de eigenschap, maar hij komt niet tot uiting.

Is persoon 7 heterozygoot, homozygoot of is dit niet te bepalen? Leg je antwoord uit.

Persoon 7 moet heterozygoot zijn, want persoon 8 heeft aa. Dat betekent dat een a van vader en een a van moeder komt. De vader (persoon 7) heeft vijf tenen dus ook een A. Hij is dus heterozygoot.

Hoe groot is de kans dat persoon 10 zes tenen heeft? Leg je antwoord uit.

De ouders van persoon 10 hebben als genotype aa (6) en Aa (7). 

P Aa x aa

g.c. A of a a

De kans op zes tenen is dus 50%

Hoe groot is de kans dat beide baby varkentjes een kleine neus hebben? (cijfer noteren: ?/?)

Kans op een kleine neus is ¼  

Kans op twee nakomelingen na elkaar is ¼ x ¼ = 1/16.

Hoe groot is de kans dat hun eerste drie kinderen allemaal sproetjes hebben? (cijfer noteren %)

Bij ieder kind is de kans 50%, dus bij drie nakomelingen: ½ x ½ x ½ = ⅛ = 12,5 % kans 

Welk(e) genotype(n) kan mevrouw Kukeleku hebben? Leg je antwoord uit.

1. XAXA
2. XaXa
3. XAXa
4. XAXa of XaXa

Hoe groot is de kans dat de dochter drie oren heeft? (cijfer noteren %)

Volgende keer

Weektaak:

Maken opdrachten 3.2.4. stambomen (blz. 23 t/m 25)

Volgende les:

Herhalen + oefenen