a. Aan welke kant van Nieuw-Zeeland regent het meer: het oosten of het westen?
In het westen.
b. Wat voor regens vallen er vooral in Nieuw-Zeeland: stijgingsregen of stuwingsregens? Leg uit hoe je dat kan zien.
Stuwingsregens, want je ziet dat de neerslag ontstaat bij een gebergte.
c. Vanaf welke kant zal de wind meestal waaien: vanuit het oosten of vanuit het westen?
Vanuit het westen - daar komt vochtige zeelucht aan land, het stijgt tegen het gebergte op, en er valt daar een stuwingsregen. Aan de andere kant van de berg is het droog.