1B3 26-01-24

English 26-01-24
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

English 26-01-24

Slide 1 - Slide

Today
Studybox
Grammar
Exercises
Clean up and Round off

Slide 2 - Slide

Studybox
Page 119-125
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Goal
Vandaag leer je de tegenwoordige tijd en kun je in het Engels zeggen dat dingen altijd, vaak, soms of nooit gebeuren.

Slide 4 - Slide

Tegenwoordige tijd
Nederlands:
“Ik loop naar school”

Twee mogelijke betekenissen:
1. ik loop elke dag naar school
2. Ik ben nu naar school aan het lopen

Slide 5 - Slide

Present simple = tegenwoordige tijd
Wanneer/waarom:
Als iets altijd, vaak of nooit gebeurd gebruik je de present simple




Slide 6 - Slide

I run to school every day.
A
Ik ren nu naar school
B
Ik ren naar school
C
Ik ren elke dag naar school
D
Ik ben nu naar school aan het rennen

Slide 7 - Quiz

You work at a supermarket

Slide 8 - Open question

He plays football

Slide 9 - Open question

My brother sings in a band.

Slide 10 - Open question

Examples
I run to school every day
You work at a supermarket
He plays football
My brother sings in a band


Slide 11 - Slide

Present simple = tegenwoordige tijd
Hoe?
lopen = to walk

I walk
You walk
He/she/ it walks --> Shit regel
We walk
You walk
They walk
  • My brother
  • The dog
  • The computer
  • Susan
  • David

Slide 12 - Slide

Exercises
3.4 reading
Exercise 6, 7, 8, 9


Finished?
One day in New York

Slide 13 - Slide