Nederlands periode 2 3PW2 - Les 2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands schrijven

doelgroep bepalen

Planning

• Doelen van deze les bespreken
• Kennistest, wat weet je nog?
• Theorie deze les

Doelen van deze les

• Je weet wat er met een doelgroep wordt bedoeld.
•  Je weet hoe je rekening kan houden met de voorkennis van een doelgroep.
• Je weet uit welke drie fasen het schrijfproces bestaat.

Even herhalen

Wat weet je nog?

Formele taal is .....

1. Spreektaal
2. Schreeuwen
3. Zakelijk
4. Zonder woorden

Wat is het hier het
schrijfdoel?

1. Informeren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Activeren

Wanneer gebruik je
informeel taalgebruik?

Doelgroep - wat is dat?

• Groep mensen voor wie je schrijft.
• Goed beeld krijgen van de doelgroep.
• Onderzoeken - wat weet de doelgroep al? (voorkennis)
• Inleven en taalgebruik op afstemmen.
• Tekst wordt doelgerichter en duidelijker.

Kinderen

Pubers

Mannen

Ouderen

Vrouwen

Zakenmensen

Bekijk deze

afbeelding

goed....

Voor welke doelgroep is de
advertentie geschreven?

1. Kinderen
2. Ouders
3. Docenten
4. Medewerkers

Drie fasen van het schrijfproces

Als je een tekst gaat schrijven, begin je niet meteen met het schrijven van hele alinea’s en tekstdelen. Je bereidt de tekst eerst stap voor stap voor. Daarna schrijf je pas de tekst.

Het schrijfproces bestaat uit drie fasen:

• voorbereiden 
• uitvoeren 
• controleren 

Stappenplan schrijven – Voorbereiden (1)

De eerste fase van het schrijfproces, het voorbereiden, begint met het vaststellen van het schrijfdoel, de doelgroep en het onderwerp en de deelvragen van je tekst. 

Bij een overtuigende tekst bedenk je ook wat je standpunt en argumenten zijn.

Aan de slag!

Maken:

 Blz  71 t/m 73, opdracht 10 en 11

Blz.  75 t/m 77, opdracht 12 en 13