?? Laatste les voor rep. Leestekst oefenen

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

WELKOM 1B :) Proeftoets over het onderdeel lezen
  • Eerst nog iets over lidwoorden (door wat fout ging op de SO)
  • Leesteksten met vragen oefenen (vergelijkbaar met 'lezen' in de repetitie)
  • SO inzien 
  • Wat moet je precies kennen en kunnen voor de toets (zie ook huiswerk in som)

     De jonge kinderen vinden het niet leuk dat je ze zo liet schrikken.
     Het sneeuwde vorige maand de hele dag.
     Elke kleine vergissing van een keeper wordt altijd gezien.
     Een van hen wordt de nieuwe wereldkampioen.

Slide 2 - Slide

WELKOM 1B :) Proeftoets over het onderdeel lezen
  • Eerst nog iets over lidwoorden (door wat fout ging op de SO)
  • Leesteksten met vragen oefenen (vergelijkbaar met 'lezen' in de repetitie)
  • SO inzien 
  • Wat moet je precies kennen en kunnen voor de toets (zie ook huiswerk in som)

Nodig? Alleen een pen                                           Hoe?
De docent geeft je                                                    1. Zelf de opdrachten maken bij de teksten
- de teksten                                                                  2. Je mag fluisteren met je buur, of vraag je docent.
- de vragen                                                                   3. Klaar? Zelf nakijken met opdrachtenblad
- een antwoordenblad                                            4. Wat moet je nu nog leren of oefenen?       
                                                                                           Klaar? Leren/oefen voor de repetitie, bijvoorbeeld                                                                                                   woorden 2.5               

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 2.3 Lezen
• Je weet wat feiten en meningen zijn
• Je kunt feiten en meningen herkennen
• Je kunt de moeilijkewoordenwijzer toepassen
• Je kunt signaalwoorden herkennen die een opsomming aangeven (leer ze uit je hoofd!)
• Je kunt vragen over teksten beantwoorden


Hoofdstuk 2.5 Woorden
• Je kent alle woorden van de woordenlijst uit je hoofd
• Je weet wat synoniemen zijn
• Je weet hoe je een synoniem in een tekst kan opmerken
  



Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 2.7 Grammatica
• Leer de leerteksten over zelfstandig naamwoord, lidwoord en werkwoord
• Herken lidwoorden
• Herken zelfstandig naamwoorden
• Herken werkwoorden



Hoofdstuk 2.8 Spelling
• Leer de leerteksten over persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en over de komma
• Weet hoe je de persoonsvorm van d-werkwoorden en t-werkwoorden goed schrijft in de tegenwoordige tijd
• Weet wanneer je een komma gebruikt
• Leer de spelling van de dicteewoorden uit je hoofd

  



Slide 5 - Slide

Volgende les: Leesboek mee (voor als je klaar bent met de toets)

Slide 6 - Slide

Werkblad opdracht 2
  • Van het eerste loon van mijn bijbaantje koop ik een game. Daarnaast koop ik ook een nieuwe muis.
  • Signaalwoord(en): daarnaast, ook
  • Opsomming van: dingen die ik koop van het eerste loon van mijn bijbaantje.

Slide 7 - Slide

Werkblad opdracht 3
  • Dan kan ik niet alleen een leukere game spelen, maar bovendien ook sneller reageren.
  • Signaalwoord(en): bovendien, ook
  • Opsomming van: wat ik kan doen als ik dit koop.

  • En wie heeft de komma gemist? :)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Werkblad opdracht 4
  • In de eerste plaats vind ik het belangrijk dat politici naar het volk luisteren. In de tweede plaats vind ik het belangrijk dat ze goed nadenken.
  • Signaalwoord(en): in de eerste plaats, in de tweede plaats
  • Opsomming van: wat ik belangrijk vind

Slide 10 - Slide

Werkblad opdracht 5
  • Ik ben boos: ten eerste duurde het heel lang voordat mijn pizza bezorgd werd en ten tweede heb ik meer betaald dan nodig was.
  • Signaalwoord(en): ten eerste, ten tweede
  • Opsomming van: Redenen waarom ik boos ben

Slide 11 - Slide

Werkblad opdracht 6
  • Zowel jongeren als ook ouderen moeten hun paspoort laten zien bij de grens.
  • Signaalwoord(en): (zowel, als) ook
  • Opsomming van: Wie hun paspoort moeten laten zien bij de grens.

Slide 12 - Slide

Werkblad opdracht 7
  • Die voetballer rent echt snel. Verder is hij super behendig met de bal. Tot slot zijn z'n beenspieren zo sterk dat hij de bal keihard kan wegtrappen.
  • Signaalwoord(en): verder, tot slot
  • Opsomming van: wat de voetballer allemaal kan.

Slide 13 - Slide