Les 2 - Wat is psychologie?

1 / 14
next
Slide 1: Slide
PsychologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Weekplanning
Week 1: Wat is psychologie?
Week 2: Communicatie van het lichaam 1.0
Week 3: Communicatie van het lichaam 2.0
Week 4: Opbouw van de hersenen
Week 5: Gedragsdeterminanten
Week 6: Persoonlijkheidskenmerken

Afronding: Theorietoets, minimaal een 5,5 behaald

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Doornemen leerdoelen
  • Opdracht
  • Bespreken opdracht
  • Filmpje zenuwstelsel 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Jij kan:
  • Uitleggen hoe het zenuwstelsel werkt en hoe zenuwcellen (neuronen) signalen communiceren;
  • Beschrijven hoe neurotransmitters en hormonen bijdragen aan de signaaloverdracht binnen het lichaam;
  • De rol van de hersenen in het verwerken en interpreteren van signalen begrijpen.
  • De stappen beschrijven van het waarnemen van een stimulus tot het vertonen van een gedragsrespons.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er in je lichaam in deze situatie?

Slide 5 - Open question

Je rijdt op een kronkelige bergweg en plotseling komt er een auto recht op je af. Op het laatste moment wijken jij en de andere chauffeur uit. Je hart klopt in je keel - zelfs als het gevaar allang geweken is. Een buitenstaander heeft gezien dat je een potentieel dodelijk ongeluk hebt voorkomen. Je lichaam reageerde op deze situatie. Wat gebeurt er in je lichaam?
Opdracht 1
Zoek de betekenis van de volgende begrippen op en noteer deze in je eigen woorden inclusief bronvermelding:
  • Zintuigcellen
  • Impuls
  • Prikkels 
  • Zenuwstelsel
  • Hormoonstelsel
  • Hormonen
  • Neuronen
  • Neurotransmitters
  • Drempelwaarde

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden opdracht 1
Zintuigcellen
Op te delen in 2 verschillende soorten zintuigcellen. 
  1. Vangen inwendige prikkels op, bijvoorbeeld: in de bloedvaten om de glucoseconcentratie of de temperatuur te meten
  2. Vangen prikkels vanuit de buitenwereld op met de zintuigen. Bijvoorbeeld: zintuigcellen voor het oor zijn het meest gevoelig voor een geluidsprikkel. 


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Impulsen
Een elektrische lading/signaal dat door zenuwcellen en hun uitlopers wordt vervoerd.

Prikkels



Impulsen
Een elektrische lading/signaal dat door zenuwcellen en hun uitlopers wordt vervoerd.

Prikkels (klik op de afbeelding)
Een invloed uit het milieu 
op het organisme. 

Zenuwstelsel
Het orgaansysteem dat bij dieren een coördinerende rol speelt bij alle handelingen, zoals het aansturen van de spieren, het verwerken van zintuigelijke prikkels en (bij hogere diersoorten) de emotionele en cognitieve processen. Het zenuwstelsel bestaat uit een centraal zenuwstelsel en een perifeer zenuwstelsel. Hersenen en ruggenmerg behoren tot het centrale zenuwstelsel. Alle zenuwen die richting de spieren en klieren lopen vormen het perifere deel van het zenuwstelsel.





Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Impulsen
Een elektrische lading/signaal dat door zenuwcellen en hun uitlopers wordt vervoerd.

Prikkels



Hormoonstelsel (endocriene cellen)
Het hormoonstelsel bestaat uit verschillende hormoonklieren. Elke hormoonklier produceert bepaalde hormonen en geeft deze af. Niet alleen hormoonklieren maar ook lichaamscellen zijn in staat om hormonen te produceren. Deze hormonen heten weefselhormonen. Voorbeelden zijn de darmen, de maag en de nieren. De hormonen worden via het bloed getransporteerd en voornamelijk in de lever afgebroken.

Hormonen 
Chemische stoffen die door hormoonklieren aan het bloed 
worden afgegeven en processen in het lichaam regelen. 
Hormonen werken specifiek, dit betekent dat maar één 
weefsel reageert op de hormonen. Hormonen binden op
de receptoreiwitten van de doelcellen. Hormonen hebben      KLIK OP AFBEELDING!
een “opdracht” voor de specifieke doelcellen.







Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Impulsen
Een elektrische lading/signaal dat door zenuwcellen en hun uitlopers wordt vervoerd.

Prikkels



Neuronen
Ook wel zenuwcellen. Zenuwcellen geven signaal-
moleculen af die we neurotransmitters noemen. 
Een zenuwcel is opgebouwd uit een cellichaam met 
uitlopers. Er zijn motorische zenuwcellen, sensorische 
zenuwcellen en schakelcellen. Bundels zenuwcellen 
vormen zenuwen. Er zijn motorische-, sensorische- en
 gemengde zenuwen.

Neurotransmitters
Neurotransmitters zijn de signaalstofjes die zenuwimpulsen overdragen tussen zenuwcellen (neuronen) en/of kliercellen en spiercellen. Je zou het boodschappers kunnen noemen bestaande uit een chemische substantie. Elke boodschap begint met een elektrisch signaal. 

 
Minimale sterkte van een prikkel op een zintuigcel waarbij er een impuls ontstaat op de sensorische zenuw. Als de prikkel onder de drempelwaarde blijft, ontstaat er geen impuls en is er ook geen waarneming.




Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Impulsen
Een elektrische lading/signaal dat door zenuwcellen en hun uitlopers wordt vervoerd.

Prikkels



Drempelwaarde
Minimale sterkte van een prikkel op een zintuigcel waarbij er een impuls ontstaat op de sensorische zenuw. Als de prikkel onder de drempelwaarde blijft, ontstaat er geen impuls en is er ook geen waarneming.





Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Zet de onderstaande begrippen in de juiste volgorde hoe het lichaam reageert.
Je vangt een                            op, het verkeer komt op je af dus dit ontvang je van licht, beweging e.d. Dit wordt opgevangen door                         die zich vaak in zintuigen bevinden. Deze worden geprikkeld en er ontstaat een                                 . De impuls wordt door de zenuwen naar je hersenen geleid, door middel van het                          . In noodsituaties wordt je hartslag hierdoor versneld en je spieren spannen zich aan voor actie. Vervolgens ondersteunt het                         , dat trager werkt, het zenuwstelsel. Hierdoor worden de reacties zoals de hartslag en het aanspannen spieren in stand gehouden. Het hormoonstelsel maakt                          aan, zoals adrenaline. 
1
2
3
4
5
6
Zintuigcellen
Prikkel
Hormonen
Impuls
Zenuwstelsel
Hormoonstelsel

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoelen
Jij kan:
  • Uitleggen hoe het zenuwstelsel werkt en hoe zenuwcellen (neuronen) signalen communiceren;
  • Beschrijven hoe neurotransmitters en hormonen bijdragen aan de signaaloverdracht binnen het lichaam;
  • De rol van de hersenen in het verwerken en interpreteren van signalen begrijpen.
  • De stappen beschrijven van het waarnemen van een stimulus tot het vertonen van een gedragsrespons.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions