Krachten hh par 1,2 en par 3

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Even terug halen wat we behandeld hebben
- Nieuwe stof paragraaf 3 + 4: moment en hefbomen
- Samen oefenen
- Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Schrijf op wat de formule is om zwaartekracht te berekenen.

Slide 3 - Open question

Een gewichtheffer houdt een gewicht van 800 N "in rust" omhoog. Hoe groot is dan de spierkracht van de gewichtheffer?
A
0 N
B
400 N
C
800 N
D
1600 N

Slide 4 - Quiz


A
14,3 N
B
1372 N
C
149,8 N
D
kan je met deze gegevens niet berekenen

Slide 5 - Quiz

Welke kracht is verantwoordelijk voor:
a) een steen die omlaag valt?
b) een muntje dat blijft hangen aan een magneet?

Slide 6 - Open question

Eek kracht van 900 N wordt getekend met een pijl.
De lengte van de pijl is 7,5 cm. Welke krachtenschaal is gebruikt? Noteer berekening

Slide 7 - Open question

Links wint omdat hij met een grotere kracht trekt.
Wat is de netto kracht naar links?
A
40 Newton
B
50 Newton
C
60 Newton
D
100 Newton

Slide 8 - Quiz

Aan een veerunster hangt een blokje. Je ziet een afbeelding van de schaalverdeling van de veerunster met aanwijzing.
A
1,05 N
B
1,15 N
C
1,25 N

Slide 9 - Quiz

Op de koorddanser werken twee krachten die elkaar opheffen.

Welke zijn dit ?
A
Kleefkracht, veerkracht
B
Veerkracht, spankracht
C
Spankracht, zwaartekracht
D
Zwaartekracht, luchtweerstand

Slide 10 - Quiz

Wat voor een kracht oefent een expander uit?
A
Spankracht
B
Zwaartekracht
C
Veerkracht
D
Spierkracht

Slide 11 - Quiz

welke krachten werken op afstand?
A
magnetische, spankracht en elektrische kracht
B
magnetische, elektrische en zwaartekracht
C
kleefkracht, veerkracht en spankracht
D
zwaartekracht, wrijvingskracht en veerkracht

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

In de vorige vraag weegt elke blokje 2 N.
Berken de veerconstant met: c = F : u
Noteer berekening, vergeet de eenheid niet.

Slide 14 - Open question

De auto rijdt met een constante snelheid.
De weerstand is 400 N
Hoe groot is de kracht van de motor?
A
0N
B
200N
C
400N
D
800N

Slide 15 - Quiz


Slide 16 - Open question

Ik til een zware boodschappentas van de grond. Noem 2 krachten die hier sowieso werken.
Zet achter elke kracht of het een voortstuwende kracht is of een tegenwerkende kracht.

Slide 17 - Open question

Kijk naar de afbeelding. Geef aan welke kracht(en) tegenwerkende krachten en welke voortstuwende kracht(en) zijn.

Slide 18 - Open question

De richting van de pijl
De lengte van de pijl
Het aangrijpingspunt van de pijl
Geeft aan hoeveel Newton er werkt.
Geeft aan van waaruit de kracht werkt.
Geef aan in welke richting de kracht werkt.

Slide 19 - Drag question

Een kracht kan iets veranderen aan een voorwerp. Wat kan een kracht niét veranderen?
A
De snelheid
B
De zwaartekracht
C
De richting
D
De vorm

Slide 20 - Quiz

Bereken de nettokracht met behulp van de afbeelding.
A
-60
B
60
C
160

Slide 21 - Quiz

Paragraaf 3 blz 84
Hoe kun je krachten 'vergroten'?

Slide 22 - Slide

Voorbeeld

Slide 23 - Slide

Oefenvraag

Slide 24 - Slide

Oefenvraag

Slide 25 - Slide

Oefenvraag

Slide 26 - Slide

Zelf aan de slag!

Slide 27 - Slide