VWO 2 herhalingsles grammatica

Leerjaar 2: Fragewörter
vraagwoorden
1 / 40
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leerjaar 2: Fragewörter
vraagwoorden

Slide 1 - Slide

(Hoe) _____ heißt du?
A
Wann
B
Wie
C
Wo
D
Wer

Slide 2 - Quiz

(Wie) _____ ist das ?
A
Wer
B
Wie
C
Was
D
Wann

Slide 3 - Quiz

(Wat) _____ machst du?
A
Was
B
Wie
C
Wass
D
Wann

Slide 4 - Quiz

(Waar) _____ wohnst du?
A
Wo
B
Wann
C
Wer
D
Wie

Slide 5 - Quiz

(Waar vandaan) _____ kommst du?
Ich komme aus den Niederlanden.
A
Wie
B
Wo
C
Woher
D
Wann

Slide 6 - Quiz

(Wanneer) _____ hast du Zeit für mich? Am Montag?
A
Wie
B
Wo
C
Wann
D
Wer

Slide 7 - Quiz

Vertaal naar het Duits: wie

Slide 8 - Open question

Übersetze: hoe

Slide 9 - Open question

Übersetze: waar

Slide 10 - Open question

Übersetze: welke

Slide 11 - Open question

Übersetze: waarheen

Slide 12 - Open question

Übersetze: wanneer

Slide 13 - Open question

Telwoorden
Vertaal de volgende getallen naar het Duits

Slide 14 - Slide

1

Slide 15 - Open question

22

Slide 16 - Open question

64

Slide 17 - Open question

37

Slide 18 - Open question

1000

Slide 19 - Open question

haben, sein, werden
haben
sein
werden
ich
habe
bin
werde
du
hast
bist
wirst
er/sie/es
hat
ist
wird
wir
haben
sind
werden
ihr
habt
seid
werdet
sie/Sie
haben
sind
werden

Slide 20 - Slide

.............(tt werden) du morgen in dir Stadt fahren?

Slide 21 - Open question

haben (tt)
du _____ wirklich schöne augen

Slide 22 - Open question

Haben oder sein?(tt)
Wer _____ du?

Slide 23 - Open question

Morgen ........... (tt werden) meine Großmutter 80

Slide 24 - Open question

Haben oder sein (tt)
Ich _______ das nicht gesehen.

Slide 25 - Open question

Haben oder sein (tt)
Wann _____ ihr angekommen?

Slide 26 - Open question

Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden!

Slide 27 - Slide

Mann
A
der
B
die
C
das

Slide 28 - Quiz

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 29 - Quiz

Schule
A
der
B
die
C
das

Slide 30 - Quiz

Buch
A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quiz

Mannschaft
A
der
B
die
C
das

Slide 32 - Quiz

Übung
A
der
B
die
C
das

Slide 33 - Quiz

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd!
(FE)ESTTENTEN

Slide 34 - Slide

(machen) ich...

Slide 35 - Open question

(spielen) ihr ...

Slide 36 - Open question

Schrijf het volgende rangtelwoord volledig uit: 30.

Slide 37 - Open question

8.

Slide 38 - Open question

7.

Slide 39 - Open question

zijn er nog vragen over deze les?
zijn er nog andere vragen?

Slide 40 - Slide