B3 variatie in genotypen

1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

B2 en B3
Chromosomen, Genen en genexpressie
Geslachtelijke voortplanting


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je moet kunnen omschrijven dat variatie in genotypen ontstaat door geslachtelijke voortplanting
Je leert wt genexpressie is
Je weet hoe een- en tweeeiige teweelingen ontstaan


Slide 3 - Slide

Hoe komt een gen tot uiting?

Slide 4 - Slide

Hoeveel chromosomen heeft een normale menselijke lichaamscel?

Slide 5 - Slide

Hoeveel chromosomen heeft een geslachtscel?

Slide 6 - Slide

Hoe gaat normale celdeling?

Slide 7 - Slide

Hoe gaat normale celdeling?

Slide 8 - Slide

GENEN
Twee gelijke genen 

of twee ongelijke genen

Slide 9 - Slide

Genen

Slide 10 - Slide

Genen
De ene helft van de genen komt van vader 
de andere helft van moeder 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Variatie genotype

Slide 13 - Slide

Geslachtelijke voortplanting

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

OPDRACHTEN
Maken Opdrachten 4 t/m 9 van B2 en B3. Doe daarna de Test je zelf

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
Je moet kunnen omschrijven dat variatie in genotypen ontstaat door geslachtelijke voortplanting
Je leert wt genexpressie is
Je weet hoe een- en tweeeiige teweelingen ontstaan


Slide 17 - Slide

Door geslachtelijke voortplanting ontstaan organismen met nieuwe genotypen
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

In geslachtscellen komen genen in paren voor.
timer
0:20
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Voortplanting bij mensen kun je vergelijken met...
A
Geslachtelijke voortplanting planten
B
Ongeslachtelijke voortplanting planten
C
Planten die elkaars blaadje vasthouden
D
Niets van planten!

Slide 20 - Quiz

Voortplanting waarbij twee geslachtscellen samenkomen, noemen we..........
A
Mitose
B
Meisose
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 21 - Quiz

Variatie in genotypen
Wat is waar?
A
Ontstaan door verandering in het fenotype
B
Ontstaan in de nakomelingen door geslachtelijke voortplanting

Slide 22 - Quiz

Geslachtscellen bevatten
A
23 chromosomen
B
34 chromosomen
C
46 chromosomen
D
92 chromosomen

Slide 23 - Quiz

Celdeling waarbij geslachtscellen ontstaan, noemen we
A
Mitose
B
Meisose
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 24 - Quiz

Wat hoort bij reductiedeling?
A
Meiose
B
De chromosomen worden gesplitst
C
46 chromosomen wordt 23
D
Mitose

Slide 25 - Quiz

Elke gewone lichaamscel bevat
A
23 Chromosomen
B
34 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 26 - Quiz

Bij katten bevatten de zaadcellen 19 chromosomen.
Hoeveel chromosomen
bevatten de eicellen van katten?
A
19 chromosomen
B
9,5 chromosomen
C
38 chromosomen
D
190 chromosomen

Slide 27 - Quiz

Je fenotype komt tot stand door:
A
alleen je chromosomen
B
alleen milieu
C
chromosomen en milieu

Slide 28 - Quiz

Een rat heeft 42 chromosomen in zijn huidcellen. Hoeveel chromosomen zitten in een cel van zijn lever?
A
42
B
21
C
46
D
23

Slide 29 - Quiz

Alle genen van een organisme bij elkaar noemen we een...
A
Genenpoel
B
Fenotype
C
Genotype
D
Menselijke genen

Slide 30 - Quiz

De twee genen van een genenpaar bevatten informatie voor ......vul in...... erfelijke eigenschappen.
A
dezelfde
B
verschillende
C
dat is onbekend
D
genen bevatten geen info over erfelijke eigenschappen

Slide 31 - Quiz

Fons zegt: Twee-eiige tweelingen hebben allebei hetzelfde genotype
Maarten zegt: Eeneiige tweelingen hebben allebei hetzelfde fenotype
Wie heeft gelijk?
A
Fons
B
Maarten
C
Fons en Maarten
D
Geen van beide

Slide 32 - Quiz

Heterozygoot betekent dat het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke genen.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

2 gelijke allelen (genen) voor een eigenschap noemen we:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief

Slide 34 - Quiz

In de afbeelding is het ontstaan van twee tweelingen schematisch weergegeven.
De kinderen 2 en 3 zijn jongens.
Kan kind 4 een meisje zijn?
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quiz