Welkom 4e klassers, ik wens jullie een gezellig en succesvol jaar.
We beginnen met een quiz om er weer in te komen!
4 Tl stoffen en deeltjes
wat weet je nog?
1 / 50
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Welkom 4e klassers, ik wens jullie een gezellig en succesvol jaar.
We beginnen met een quiz om er weer in te komen!
4 Tl stoffen en deeltjes
wat weet je nog?
Slide 1 - Slide
welk van de volgende stoffen is een zuivere stof?
A
bronwater
B
melk
C
suiker
D
kraanwater
Slide 2 - Quiz
welk van de volgende uitspraken over ontleedbare stoffen is niet waar
A
bestaat uit twee of meer atoomsoorten
B
H2O is ontleedbaar
C
ontleedbare stof is een verbinding
D
een andere naam is element
Slide 3 - Quiz
welk van de volgende stoffen is geen atomaire stof
A
ijzer
B
waterstof
C
goud
D
helium
Slide 4 - Quiz
hoeveel atoomsoorten zijn er ongeveer?
A
iets meer dan 110
B
miljoenen
C
100
D
twee duizend
Slide 5 - Quiz
Helaas, deze atoomsoorten en metaal/niet-metaal moet je uit het hoofd leren!
Slide 6 - Slide
deze molecuulformules uit het hoofd leren!
Alle stoffen uit de Brenda regel zijn niet onleedbaar en tweeatomig:
Brenda (Br2= Broom) Houdt (H2=Waterstof) Naakt (N2=Stikstof) Feesten (F2= Fluor) In (I2=Jood) Ons (O2=Zuurstof) Clubhuis (Cl2=Chloor)
Slide 7 - Slide
deze molecuulformules uit het hoofd leren!
Slide 8 - Slide
Mengsel bestaat uit meerdere soorten moleculen, een zuivere stof uit 1 soort. Alleen zuivere stoffen die uit 2 of meer atoomsoorten bestaan zijn ontleedbaar!
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Fasen waarin stoffen kunnen voorkomen: het deeltjesmodel
Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de moleculen gaan bewegen.
dan hebben ze steeds meer ruimte nodig
Voor alle overgangen naar rechts is steeds warmte nodig
bij alle overgangen naar links komt steeds warmte vrij
fase aanduidingen van stoffen; - g (gasvormig) - l (vloeibaar) en aq (opgelost in water) - s (vast)
Slide 11 - Slide
programma les 3 en 4
Vragen hw?
uitleg par 2 en 3 via lesson up
zelf nakijken
bespeken moeilijke opgaves
2e lesuur: uitleg par 4
hw zie som en planner
Slide 12 - Slide
periodiek systeem der elementen bedacht door mendeljev
elementen ingedeeld op basis van atoommassa en eigenschappen
horizontaal= periode (geeft aantal elektronen ringen/wolken aan)
vertikaal = groep (gemeenschappelijke kenmerken) b.v groep 1 alkalimetalen = erg reactief, groep 17 =halogenen/zoutvormers en groep 18 = edelgassen
van de genoemde stoffen in par 2 moet je de eigenschappen kennen
Slide 13 - Slide
werkwijze klas 4 zelfstandig doornemen!
periode 1 Hst 1 t/m 4 veel herhaling (maar 1.4 t/m 1.7 wel veel nieuwe stof) periode 2 Hst 5 t/m 7 hst 5 en 6 veel nieuwe stof (H7 =herh) periode 3 Hst 8,9 en praktisch tentamen vooral hst 9 nieuwe lesstof
in de les : uitleg theorie, bespreken moeilijkste opgaves, zelf werken en elkaar helpen, af en toe practicum, leren hoe je moet leren/lezen
thuis:, rest van hw maken, zelf goed nakijken , verbeteren en alvast noteren welke opgaves je in de les besproken wilt hebben. Het leerwerk goed bijhouden. Eventueel samenvattingen maken. (wil ik wel voor je nalezen en tips geven)
Binas+ uitwerkingen komen in SOM te staan,
maak gebruik van de vaardigheden die in je boek vanaf blz 216 staan
Slide 14 - Slide
www.ptable.com
Slide 15 - Link
Metalen
Met uitzondering van kwik !
Slide 16 - Slide
eigenschappen niet metalen in vaste toestand
dof
breekbaar
slechte geleiders warmte en elektriciteit
let op ongeveer de helft van de niet metalen is vast bij kamertemperatuur, de andere helft gasvormig. Uitzondering is Broom, die is vloeibaar.
Slide 17 - Slide
atoommodel
elektronen(-) lading; in wolk om de kern heen
kern: bepaalt de massa en bestaat uit - protonen (+) lading (is het atoomnummer) - neutronen (geen lading) en nodig om de protonen bij elkaar te houden
gelijk geladen deeltjes stoten elkaar af
normaal atoom heeft evenveel + als - lading
massa van 1 proton of 1 neutron noem je de atomaire massa-eenheid, 1 u= 1,7x 10-27kg
Slide 18 - Slide
ontleedbare stoffen: ionaire verbindingen/zouten
een atoom kan door chemische reacties 1 of meer elektronen verliezen of opnemen (altijd uit de buitenste schil/ring), dan ontstaan er ionen.
een positief ion heeft in totaal een + lading en dus elektronen afgestaan.
een negatief ion heeft in totaal een - lading en dus elektronen opgenomen.
in een ionaire verbinding is de totale lading altijd nul. Dat komt omdat de negatieve ionen worden aangetrokken door de positieve ionen en ze daardoor elektronen gaan delen.
een ionaire verbinding is daardoor heel erg sterk. Deze stoffen hebben hoge smeltpunten.
de lading van de metaalionen geef je in de naam aan met een romeins cijfer. Bijv. IjzerIIoxide, het ijzer ion heeft lading Fe 2+, of IjzerIIIoxide dan heeft het ijzer ion lading Fe 3+
zoek de tabel voor de zouten nu op in binas !
ontleedbare stoffen: ionaire verbindingen/zouten
een atoom kan door chemische reacties 1 of meer elektronen verliezen of opnemen (alleen in de buitenste schil/ring) dan ontstaan er ionen.
positief ion heeft in totaal een + lading en dus elektronen afgestaan.
negatief ion heeft in totaal een - lading en dus elektronen opgenomen.
in een ionaire verbinding is totale lading altijd nul. De atomen gaan de elektronen delen.
een ionaire verbinding is daardoor heel erg sterk. Deze stoffen hebben hoge smeltpunten.
de lading van de metaalionen geef je in de naam aan met een romeins cijfer. Bijv. IjzerIIoxide, het ijzer ion heeft lading Fe 2+, of IjzerIIIoxide dan heeft het ijzer ion lading Fe 3+
zoek de tabel voor de zouten nu op in binas !
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
leer de namen van de enkelvoudige ionen uit je hoofd!
Let op: van alle negatieve enkelvoudige ionen eindigt de naam steeds op ....ide
Dus chloride, oxide, fluoride enz.
Slide 21 - Slide
programma les 5 en 6
vragen hw?
uitleg par 5 en eerste deel par 6 via slides t/m 30
bespreken moeilijke opgaves/nakijken
2e lesuur practicum magnesium met zoutzuur
hw leren tabellen tot nu toe en maken 61 t/m 68, 71 t/m 77 en 81 t/m 84
nog niet aangemeld lesson up? Na schooltijd bij mij!
Slide 22 - Slide
een plaatje van natriumoxide Na2O
Slide 23 - Slide
samengestelde ionen
Samengesteld ion bestaat uit meerdere atoomsoorten aan elkaar vast. En is dus ontstaan vanuit een verbinding.
De lading geeft in dit geval aan hoeveel elektonen het samengestelde ion in totaal te veel of te weinig heeft.
Het amoniumion NH4+ is het enige positief geladen samengesteld ion.
De formule van een zout noem je niet een molecuulformule maar een verhoudingsformule
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
opstellen verhoudingsformule van een zout
noteer de naam vh zout bv natriumoxide
symbolen ionen tussen haakjes en positief ion voorop dus (Na+)(O2-)
totale lading gelijk maken met behulp van indexen (Na+)2(O2-)
als je haakjes weg kunt werken doe dat: Na2O
p.s. bij samengestelde ionen kun je niet altijd alle haakjes wegwerken !
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
moleculaire stoffen
bevatten nooit metaalatomen (anders zou het een ionaire binding/zout zijn)!
de naam begint met hoeveel atomen van de eerste soort, gevolgd door het aantal atomen van de tweede soort enz.
veel stoffen hebben een triviale naam, zie binas (zoek op)
Slide 29 - Slide
timer
15:00
Slide 30 - Slide
wat is de naam van de stof met de formule
Na2CO3(s)
A
natriumkoolstofoxide
B
glucose
C
natriumwaterstofcarbonaat
D
soda
Slide 31 - Quiz
wat is de naam van de stof met de formule
NH3(g)
A
ammoniak
B
glucose
C
stikstofwaterstof
D
alcohol
Slide 32 - Quiz
wat is de naam van de stof met de formule
NaCl(s)
A
natriumchloride
B
glucose
C
keukenzout
D
alcohol
Slide 33 - Quiz
wat is de juiste formule voor de stof koolstofdioxide
A
C(s)
B
CO2(g)
C
C2O(g)
D
CO(g)
Slide 34 - Quiz
wat voor soort mengsel krijg je als je water met bruine suiker goed mengt?
A
een emulsie
B
een suspensie
C
een oplossing
D
een extract
Slide 35 - Quiz
Welke van onderstaande mengsels is een emulsie
A
Zeewater
B
Mayonaise
C
jus d'orange
D
Koffie
Slide 36 - Quiz
Als een oplossing geen kleur heeft, dan heet dit:
A
Doorzichtig
B
Kleurloos
C
Helder
D
Troebel
Slide 37 - Quiz
molecuulmassa berekenen:
omdat massa's van atomen zo klein zijn werken we met de atomaire massa eenheid 1 u= 1,7x 10-27 kg
noteer de molecuulformule en bereken daarna de totale massa door alle afzonderlijke massa's bij elkaar op te tellen.
Vergeet niet om achter het gevonden getal de eenheid u te zetten.
Als het gaat over de relatieve molecuulmassa mag je u weglaten.
bij ionaire verbindingen of ionen kun je op precies dezelfde manier de massa berekenen, immers de massa van elektronen is verwaarloosbaar.
Slide 38 - Slide
massapercentage van een element in een verbinding berekenen
zoals bij elke berekening van een percentage gebruik je de standaard formule: %
In dit geval is het deel altijd het element waarvan je wilt weten hoeveel er in het geheel (= de verbinding) zit.
Als je wilt mag je ook gebruik maken van een verhoudingstabel. Laat wel altijd zien wat je doet.
percentage=geheel(deel)⋅100
Slide 39 - Slide
chemisch rekenen
machten van 10: 103=10*10*10= 1000 en 1000= 10-3= 1/1000=0,001
je moet weten wat de si eenheden zijn, en ermee kunnen rekenen (zie binas en achter in je boek)
significante cijfers: gaat over meetonzekerheid. Voorloop nullen tellen niet mee en het getal met het minste aantal significante cijfers bepaalt de significantie (bij het afronden)
Slide 40 - Slide
programma 20 sept
vragen hw?
toetsing hw via quiz
uitleg par 2.1 en 2
nakijken/verder werken
bespreken moeilijke opgaves
uitleg par 3
hw leren par 2.3 en 4 en maken 44,48t/m 52, 57 t/m 60
Slide 41 - Slide
Welk van de volgende uitspraken over een mengsel is/zijn waar?
A
Een mengsel bestaat uit een soort molecuul
B
Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen
C
Een mengsel heeft een kookpunt
D
Een mengsel heeft een kooktraject
Slide 42 - Quiz
De scheidingsmethode extraheren berust op het verschil in:
A
Kookpunt
B
Deeltjesgrootte
C
Oplosbaarheid
D
Aanhechtingsvermogen
Slide 43 - Quiz
Dit / deze deeltje(s) zit(ten) in de kern van een atoom.
A
protonen, neutronen
B
elektronen, neutronen
C
protonen en elektronen
D
ionen
Slide 44 - Quiz
Wat is de formule van alcohol?
A
C6H2O
B
C6HO2
C
CH6O2
D
C2H6O
Slide 45 - Quiz
Wat is de formule van waterdamp?
A
H2O(l)
B
H2(l)
C
H2O(g)
D
H2(g)
Slide 46 - Quiz
Het atoomnummer is het aantal...
A
protonen van een atoom
B
neutronen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom
Slide 47 - Quiz
Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
zoutbinding
B
vanderwaalsbinding
C
atoombinding
D
ionbinding
Slide 48 - Quiz
programma
welke vragen moeten we bespreken?(na so)
oefen so met binas (uit elkaar zitten en op so blad en in je schrift maken)
aanvang uitleg hst 2
afmaken hst 1 test jezelf en aanvang opgaves hst 2 selectie wordt doorgegeven in les.
Slide 49 - Slide
geef aan of het om een zout/ionaire stof of een moleculaire stof gaat en geef de naam.
oplossingen:
zout, magnesiumhydroxide
moleculair, ammoniak
moleculair, zwaveltrioxide
zout, mangaanoxide(eigenlijk zelfs mangaanIIoxide)