This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
2.4 schrijven en formuleren interviewverslag
Slide 1 - Slide
Doelen
• -ik weet hoe ik een interviewverslag schrijf
-ik weet hoe ik citeer
-ik weet hoe ik kan afwisselen in woordkeuze
Slide 2 - Slide
Samenvattend interviewverslag
Je laat de vragen weg. Antwoorden vat je samen in eigen woorden en wissel je af met citaten van de geïnterviewde persoon.
Voorbeeld:
Op de boerderij waar mijn opa woonde had hij geen eigen kamer zoals wij nu allemaal gewend zijn. Alle kinderen sliepen op zolder, op een zak met stro. Gelukkig heeft mijn opa geen hooikoorts. 'We hadden helemaal niks voor onszelf,' mompelt hij.
Slide 3 - Slide
Beoordelingsformulier
Slide 4 - Slide
Uitwerken van het samenvattend interviewverslag (zie ook schrijfplan)
1. Schrijf de kern
2. Schrijf de inleiding
3. Schrijf het slot
4. Bedenk een pakkende titel
5. Noteer de bron: www.scholieren.com en je naam en klas
6. Controleer je tekst op spel- en zinsbouwfouten. => inversie / variatie / signaalwoorden
Slide 5 - Slide
Citeren
"..."
Citaat: tekstgedeelte in de directe rede
Je schrijft op wat iemand letterlijk heeft gezegd
Je gebruikt interpunctie (leestekens) om te laten zien: dit is een citaat, het zijn niet mijn woorden
Slide 6 - Slide
Citaten - vier manieren
1. Anton buldert: 'Dat heeft u mij helemaal niet horen zeggen!'
2. 'Dat,' buldert Anton, 'heeft u mij helemaal niet horen zeggen!'
3. 'Dat heeft u mij helemaal niet horen zeggen,' buldert Anton.
4. 'Dat heeft u mij helemaal niet horen zeggen.'
Slide 7 - Slide
Woordkeuze
-wissel af met werkwoorden die ongeveer hetzelfde betekenen zoals 'zeggen' en 'vertellen'
-gebruik soms werkwoorden over hoe iemand iets heeft gezegd. 'fluistert, mompelt, schreeuwt
-werkwoorden die een handeling aangeven: knikt of glimlacht
Slide 8 - Slide
Voorbeeld interviewverslag
Slide 9 - Slide
Noem twee dingen die je deze les hebt geleerd.
Slide 10 - Open question
Heb je een vraag die je de volgende les beantwoord wilt hebben?