Blok 2 - les 1 - 1KGT - tijdproef & zinsontleding - werkwoordsvormen (video)

Blok 2 - Grammatica
 Tegenwoordige tijd en verleden tijd
Werkwoordsvormen

  • Telefoon in telefoonhotel
  • Ga zitten
  • Leg je boek/schrift/etui op tafel
  • Wacht in stilte tot de les gaat beginnen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Blok 2 - Grammatica
 Tegenwoordige tijd en verleden tijd
Werkwoordsvormen

  • Telefoon in telefoonhotel
  • Ga zitten
  • Leg je boek/schrift/etui op tafel
  • Wacht in stilte tot de les gaat beginnen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

  1. Absentie
  2. Huiswerk bespreken
  3. Opwarmen
  4. Uitleggen
  5. Oefenen
  6. Nabespreken (doelen bereikt?)


Wat gaan we doen?
2

Slide 2 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Wat weet je nog?
1. Pak je laptop / telefoon;
2. Ga naar LessonUp.app (internet);
3. Voer de pincode in (volgende dia);
4. Vier multiple choice vragen.

Slide 3 - Slide

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.
Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Wat is grammatica?
A
Uitleggen wat een werkwoord is.
B
Zinsontleding
C
Leren hoe je goede zinnen maakt.
D
Woordsoortbenoeming

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Bij grammatica maken we verschil tussen:
A
Zinsontleding en woordsoortbenoeming
B
Tegenwoordige tijd en verleden tijd
C
Spelling en leestekens
D
Werkwoordsvormen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk antwoord staan alleen werkwoorden?
A
delen - interessant - hollen
B
nemen - feestje - uit
C
kat - onthouden - les
D
hollen - nemen - delen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin staat in de verleden tijd?
A
De aap gaat eten.
B
Mijn broer had een egel.
C
We geven hem appels.
D
Hij heeft de egel gevoerd.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Kunnen
  • Je kunt vertellen wat een werkwoord is. R

  • Je weet dat een werkwoord drie verschillende vormen kan hebben.

  • Je kunt uitleggen hoe je weet dat een zin in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd staat.
  • Je kunt in een zin verschillende werkwoordsvormen herkennen en benoemen.

  • Je kunt in een zin de persoonsvorm benoemen.

  • Je kunt de tijdproef uitleggen en toepassen

Weten
2

Slide 8 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Een werkwoord vertelt:
- wat iemand doet;
-  wat er gebeurt;

- wat iemand heeft gedaan;
- wat al gebeurt is.


Uitleg tegenwoordige tijd en verleden tijd
Tegenwoordige tijd (tt)

voorbeeld
Daan schrijft een e-mail.
Verleden tijd (vt)

voorbeeld
Daan schreef een e-mail.
2

Slide 9 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Even oefenen!
Het werkwoord vertelt wat iemand nu doet of wat er nu gebeurt.
Het werkwoord vertelt wat iemand heeft gedaan, of wat er al is gebeurd.
Tegenwoordige tijd?
Verleden tijd?
2

Slide 10 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Zelfstandig werken
Lees
2.4 Tegenwoordige tijd of verleden tijd (blz. 73)
Maak
opdracht 13, 14, 15
Hoe
schoudermaatje (fluisteren)
Tijd
6 min. 
Klaar
Lees theorie 2.5 Zinsontleding - werkwoorden
Zorg dat je het ook kunt uitleggen.
Resultaat
Je kunt zinnen van tt naar vt veranderen en andersom.
Antwoorden klassikaal besproken.
timer
6:00
2

Slide 11 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Een werkwoord kan verschillende vormen hebben:



Uitleg werkwoordsvormen
persoonsvorm (pv)
hele werkwoord (hele ww)
voltooid deelwoord (vdw)
2

Slide 12 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Weet je nog van de basisschool hoe je een persoonsvorm in een zin herkent?

Wat weet je nog van het hele werkwoord?

Wat weet je nog van het voltooid deelwoord?



Wat weet je nog?
2

Slide 13 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Een werkwoord kan verschillende vormen hebben:


Je gebruikt de tijdproef om de persoonsvorm in een zin te vinden.




Uitleg tijdproef
persoonsvorm (pv)
2

Slide 15 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Een werkwoord kan verschillende vormen hebben:


De vorm van het werkwoord zoals die in het woordenboek staat. 








Uitleg hele werkwoord
hele werkwoord (hele ww)
voorbeeld
Mimoun zal vanmiddag mijn broer bellen.
2

Slide 16 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Een werkwoord kan verschillende vormen hebben:


De vorm van het werkwoord die bij een pv van de werkwoorden hebben, worden of zijn in de zin staat








Uitleg voltooid deelwoord
voltooid deelwoord (vdw)
voorbeeld
Mimoun is vanmiddag door mijn broer gebeld.
Mimoun wordt vanmiddag door mijn broer gebeld.

2

Slide 17 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Zelfstandig werken
Lees
2.5 Zinsontleding - werkwoordsvormen (blz. 74)
Maak
opdracht 18
Hoe
Schoudermaatje (fluisteren)
Tijd
4 min. 
Klaar
Kijk of het je lukt om verder te gaan met opdracht 19
Resultaat
Je kunt de persoonsvorm vinden door de tijdproef te gebruiken.
timer
4:00
2

Slide 18 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Leerdoel gehaald?
Leg in eigen woorden uit hoe je de tijdproef doet en waarvoor je de tijdproef gebruikt.
2

Slide 19 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


Huiswerk 



Evaluatie en huiswerk
Volgende les: 
Blok 2 Grammatica - werkwoordsvormen
Blok 2 Grammatica:
Wat niet af is in de les.
2

Slide 20 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.