8.1 Het werkt

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les, huiswerk af, spullen mee.
 ​
  • Vooraf aan de les, leg je alles op tafel wat je nodig hebt.

  • Je legt je tas met je mobiel op of onder het rek.

  • Je bent respectvol naar elkaar en beledigd niemand. 

  • Je werkt gefocust en maakt aantekeningen.



Welkom!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les, huiswerk af, spullen mee.
 ​
  • Vooraf aan de les, leg je alles op tafel wat je nodig hebt.

  • Je legt je tas met je mobiel op of onder het rek.

  • Je bent respectvol naar elkaar en beledigd niemand. 

  • Je werkt gefocust en maakt aantekeningen.



Welkom!

Slide 1 - Slide

Weekplenda
Week 45
Week 46
Week 47
Week 48
Week 49
Week 50
      H8 §1
      H8 §2
 H8 §3


H8 §4

H8 §5

Pw H8
§1 t/m §5

Slide 2 - Slide

8.1 Het werkt

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • Je kunt van orgaanstelsels benoemen welke organen erbij   horen en wat   de functie is.
  • Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken.
  • Je kunt de onderdelen van een cel benoemen en beschrijven wat hun     functie is.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen en hoe afval stoffen     ervan uit je lichaam gaan.

Slide 4 - Slide

Benodigde voorkennis 
Je weet dat organen uit verschillende weefsels                     bestaan.
Je weet dat een weefsel een groep cellen met                      dezelfde functie is.
Je weet dat organen die bij eenzelfde           
                 orgaanstelsel horen, samenwerken.

Slide 5 - Slide

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel
herhaling!

Slide 6 - Slide

orgaanstelsels
herhaling!

Slide 7 - Slide

zenuwstelsel
herhaling!
Het zenuwstelsel zorgt ervoor dat je organen goed werken en je orgaanstelsels goed samenwerken.

Slide 8 - Slide

bloedvatenstelsel
herhaling!
Het bloedvatenstelsel vervoert voedingsstoffen, zuurstof en andere stoffen, naar alle organen in je lichaam.

Slide 9 - Slide

ademhalingsstelsel
herhaling!
Het ademhalingsstelsel bestaat o.a. uit je longen, ze nemen zuurstof op en (in je bloed) geven koolstofdioxide af (uit je bloed).

Slide 10 - Slide

verteringsstelsel
herhaling!
Het verteringsstelsel maakt voedsel klein, de voedingsstoffen komen in het bloed.

Slide 11 - Slide

uitscheidingsstelsel
herhaling!
Het uitscheidingsstelsel zorgt ervoor dat afvalstoffen het lichaam verlaat.

Slide 12 - Slide

cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel
herhaling!
1 + 2 celkern
* bevat DNA
* regelt alles in de cel
5 endoplasmatisch reticulum
Transportkanalen voor eiwitten.
3 ribosomen
Maken eiwitten.
9 mitochondrien
Plek voor de verbranding van glucose.
14 celmembraan
* opname en afgifte van stoffen
* beschermt de cel
11 cytoplasma
* water
* opgeloste stoffen

Slide 13 - Slide

Hoe komen je spieren aan energie?
3 orgaanstelsels zorgen voor voeding:
- verteringsstelsel - glucose in bloed 
- ademhalingsstelselzuurstof in bloed 
- bloedvatenstelsel - glucose en zuurstof in 
   spieren 

Slide 14 - Slide

2 orgaanstelsels voeren afvalstoffen af:
- ademhalingsstelsel - koolstofdioxide uit je 
   mond  
- uitscheidingsstelsel - water als urine, 
   zweet of adem

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • Je kunt van orgaanstelsels benoemen welke organen erbij   horen en wat   de functie is.
  • Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken.
  • Je kunt de onderdelen van een cel benoemen en beschrijven wat hun     functie is.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen en hoe afval stoffen     ervan uit je lichaam gaan.

Slide 17 - Slide

Woordenboek
verteringsstelsel
ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel
uitscheidingsstelsel
zenuwstelsel
celmembraan
cytoplasma
celkern
Schrijf onderstaande begrippen in je aantekeningenschrift en noteer de uitleg erachter! 
Biologie
Biologie
ribosomen
endoplasmatisch reticulum
mitochondrien
energie
glucose
zuurstof
koolstofdioxide
water

Slide 18 - Slide

Aan de slag!

Maak van paragraaf 8.1 opdracht            5, 6, 9, 10, 11 en 12 in je leerwerkboek.

Klaar?

Lees daarna zelf nog eens de groene onderdelen door van paragraaf 8.1.





   



Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 19 - Slide

Van groot
naar klein:
A
orgaan, organisme, orgaanstelsel, weefsel, cel
B
organisme, orgaanstelsel, orgaan, weefsel, cel
C
cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme
D
cel, orgaan, weefsel, orgaanstelsel, organisme

Slide 20 - Quiz

Wat is de functie van het verteringsstelsel?
A
voedsel kleiner maken
B
voedsel uitpoepen
C
voedsel in je bloed krijgen

Slide 21 - Quiz

Welk orgaanstelsel heeft als functie:
'vervoert voedingsstoffen en zuurstof'
A
ademhalingsstelsel
B
verteringsstelsel
C
zenuwstelsel
D
bloedvatenstelsel

Slide 22 - Quiz

A
B
C
D
E
Celmembraan
Celkern
Ribosoom
Cytoplasma
Mitochondrium

Slide 23 - Drag question

Een eiwit is zojuist gemaakt in een cel. Welke organellen komt dit eiwit achtereenvolgend tegen?
1
3
2
celmembraan
ribosoom
endoplasmatisch reticulum

Slide 24 - Drag question

Welke organenstelsels werken samen, zodat er verbranding kan plaatsvinden?
A
ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel
B
ademhalingsstelsel en verteringsstelsel
C
ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en zenuwstelsel
D
ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en verteringsstelsel

Slide 25 - Quiz

Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
alle cellen
B
alleen in de hersenen
C
alleen cellen van de organen
D
alleen cellen van de spieren

Slide 26 - Quiz