Quiz Romeinen

Romeinen
Hoofdstuk 4
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Romeinen
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

Wie waren de Romeinen?
A
Een popband
B
Een volk uit de middeleeuwen
C
De Romeinen zijn een volk dat leefde in Rome en Italië tot het jaar 500
D
De Romeinen leven in Rome, Italie.

Slide 2 - Quiz

Wie is de belangrijkste Romein in het Romeinse rijk?
A
De generaal
B
De koning
C
De keizer
D
De paus

Slide 3 - Quiz

De Romeinen offerden in tempels.
Wat was de reden dat de Romeinen offerden?
A
Het was een manier van slachten.
B
Het was normaal cadeaus aan anderen te geven.
C
Ze hoopten dat de goden de mensen zouden helpen.
D
Zo lieten ze zien dat ze tolerant waren.

Slide 4 - Quiz

Romeinse steden in Nederland.
Welke stad was geen Romeinse stad?
A
Nijmegen
B
Maastricht
C
Heerlen
D
Enschede

Slide 5 - Quiz

Wat was de taal van Romeinen?
A
Grieks
B
Romeins
C
Italiaans
D
Latijn

Slide 6 - Quiz

De meeste
Romeinen
waren.......
A
arm
B
rijk

Slide 7 - Quiz

Waarom wilden veel niet-Romeinen in het Romeinse leger?
A
Om Romeinse burgerrechten te krijgen.
B
Om in het Romeinse Rijk te mogen wonen.
C
Om godsdienstvrijheid te krijgen.
D
Om bij de Romeinse elite te horen.

Slide 8 - Quiz

Wie is de oppergod bij de Romeinen?
A
Zeus
B
Jupiter
C
Minerva
D
Venus

Slide 9 - Quiz

Hoe noemden de Romeinen de grens van het Romeinse Rijk?
A
De grens
B
De Limes
C
De Rijn
D
De overkant

Slide 10 - Quiz

Wat was geen Romeinse god?
A
Apollo
B
Aphrodite
C
Ceres
D
Mars

Slide 11 - Quiz

Goed of fout?
1. De Romeinen gaven Griekse goden Romeinse namen.
2. De Romeinen verspreidden hun cultuur door het hele Romeinse rijk.

A
Beide zijn goed.
B
1. is goed en 2. is fout.
C
1. is fout en 2. is goed.
D
beide zijn fout.

Slide 12 - Quiz

Dit is "Romeins toiletpapier"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Hoe moesten de Romeinen de Romeinse keizers behandelen?
A
Als een slaaf
B
Als een god
C
Als een keizer
D
Als een consul

Slide 14 - Quiz

Romeinen vormden bondgenootschappen met andere volken binnen het Romeinse rijk
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Grieks-Romeinse cultuur
Romanisering
Klassieke cultuur
Het overnemen van Romeinse cultuur

Slide 16 - Drag question

De Romeinen kenden munten...
Maar kenden de Romeinen ook al briefgeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Polytheïsme
Monotheïsme
Het geloof in één god.
Het geloof in meerdere goden.

Slide 18 - Drag question

Wat hoort niet bij de Romeinse cultuur?
A
Olympische spelen
B
Geloof in vele goden
C
Grote beelden van goden en keizers
D
Goede militaire training

Slide 19 - Quiz

Monarchie
Republiek
Één persoon heeft de macht
De macht wordt gedeeld. 

Slide 20 - Drag question

Aan wie hebben we de maand Juni te danken?
A
Julius Caesar
B
Jupiter
C
Juniper
D
Juno

Slide 21 - Quiz

Komt alles van de Romeinse cultuur van de Griekse cultuur?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Om opstanden
te voorkomen
gaf ..... brood en
spelen aan het volk.
A
de gladiator
B
de keizer

Slide 23 - Quiz

Wat waren de 'brood en spelen'
A
Gratis voedsel voor alle armen in de stad
B
Middel om de bevolking rustig te houden
C
Gladiatoren die vochten voor een vrouw
D
Training voor Romeinse soldaten voordat ze oorlog gingen voeren

Slide 24 - Quiz

Wat waren gladiatoren?
A
Senatoren, bestuurders
B
Legeraanvoerders
C
Slaven die moesten vechten voor vermaak
D
Voorlopers van huidige circusartiesten

Slide 25 - Quiz

Naar wie is de stad Rome vernoemd?
A
Remulus
B
Romulus
C
Romeinulus
D
Remus

Slide 26 - Quiz

Waar of niet waar de Romeinen aten pizza’s zonder tomaat
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Wie was de eerste keiser van het Romeinse Rijk?
A
Caesar
B
Octavianus
C
Claudius
D
Augustus

Slide 28 - Quiz

Wanneer werd het Romeinse Rijk een republiek
A
509 v.c
B
305 v.C
C
753 v.c
D
44 v.c

Slide 29 - Quiz

Waar of niet waar, de Pax Romana was voordelig voor de economie van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Waarom was het Romeinse Rijk multicultureel?
A
Omdat er veel mensen woonden
B
Omdat er veel geloven waren
C
Omdat er veel overal dezelfde regels golden
D
Omdat er veel mensen met verschillende culturen woonden

Slide 31 - Quiz