Stevigheid en Beweging

Thema 5 
stevigheid en beweging
werkboek B 
1 / 72
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 72 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema 5 
stevigheid en beweging
werkboek B 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

BS 1 Het skelet van de mens

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
* Je kunt de botten benoemen in een afbeelding van het skelet.
* Je kunt de functies van het skelet noemen. 
* Je kunt pijpbeenderen en platte beenderen onderscheiden 
    en kenmerken ervan noemen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Skelet van de mens
De mens heeft een inwendig skelet/ geraamte (zoals alle gewervelde 
 dieren) 
Het bestaat uit een hoofd, romp en ledematen (armen en benen).
We hebben meer dan 200 botten/beenderen



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Skelet van de mens
* De botten van het hoofd vormen samen de 
   schedel.
* De borstwervels, de ribben en het borstbeen 
   vormen samen de borstkas.
* De schouderbladen en de sleutelbeenderen 
   vormen samen de schouders 
   (schoudergordel).
* De heupbeenderen vormen het bekken 
   (bekkengordel).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Functies van het skelet
Het skelet heeft 4 functies:

  • Het geeft stevigheid aan je lichaam.
  • Het geeft vorm aan je lichaam.
  • Het geeft bescherming aan tere organen. Je ribben beschermen   bijvoorbeeld longen en je hart
  • Het maakt beweging mogelijk. Veel botten zijn beweeglijk verbonden.     Spieren zitten aan de botten vast.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Typen botten
Het skelet heeft 2 typen botten: Pijpbeenderen en platte beenderen. 

Pijpbeenderen: Zijn langwerpig en komen vooral voor in de ledematen
De koppen van de beenderen zijn gevuld met rood beenmerg , waar rode bloedcellen aanmaakt worden.
Het midden van het bot, de mergholte, is gevuld met geel beenmerg , waar vet in opgeslagen zit.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Typen botten
Platte beenderen: Komen vooral voor in de schedel en de romp
Bijv. Schedelbeenderen, ribben en schouderbladen. 
Platte beenderen bevatten alleen rood beenmerg.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Typen botten
Pijpbeenderen
Platte beenderen
langwerpig
platte beenderen
rood beenmerg
alleen rood beenmerg
geel beenmerg

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Rode beenmerg
Bevat bloedstamcellen
deze stamcellen zijn een soort bloedproductiefabrieken. 
Uit de stamcellen in je rode beenmerg ontstaan alle verschillende soorten bloedcellen zoals: bloedplaatjes, witte bloedcellen en rode bloedcellen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

5.2 Kraakbeenweefsel en beenweefsel 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Ik kan kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen

Ik kan delen van kraakbeen benoemen in een afbeelding

Ik kan beschrijven dat de samenstelling van botten verandert tijdens het leven

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kraakbeenweefsel

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kraakbeenweefsel
Kraakbeenweefsel bestaat uit cellen die in tussencelstof liggen. Kraakbeenweefsel is soepel, stevig en buigzaam

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kraakbeenweefsel

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Beenweefsel
- Botten bestaan uit beenweefsel.

- In beenweefsel zitten veel kalkzouten en weinig lijmstof.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

beenweefsel
kalkzouten maakt beenweefsel hard
lijmstof zorgt ervoor dat beenweefsel elastisch is

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Veranderingen
Baby's: 
veel kraakbeen (veel lijmstof),
Verandert in beenweefsel.

Ouderen: 
Beenweefsel met weinig 
lijmstof, veel kalkzout
--> breekbaar

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

5.3 Beenverbindingen

Beenverbindingen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Ik kan 4 beenverbindingen onderscheiden

Ik kan delen van een gewricht noemen met hun functie

Ik kan de bouw en werking van drie typen gewrichten onderscheiden

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Beenverbindingen
De manier waarop twee beenderen met elkaar verbonden zijn.

Je hebt:
- beweeglijke verbindingen
- onbeweeglijke verbindingen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Beweeglijke en onbeweeglijke verbindingen
Vergroeid (geen beweging)

Naden (geen beweging)

Kraakbeen (beweging)

Gewricht ( veel beweging

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Beenverbinding door vergroeiing
Beenverbinding door een naad

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Beenverbinding door kraakbeen
Beenverbinding door gewrichten

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Bouw van een gewricht

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Bouw van een gewricht

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Typen gewrichten
Kogelgewricht


Rolgewricht


Scharniergewricht

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

5.4 Spieren

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Ik kan de bouw van een spier beschrijven

Ik kan beschrijven hoe een spieren werken

Ik weet hoe spieren samenwerken als antagonisten.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

spierstelsel
Veel spieren zitten aan botten vast met skeletspieren.

Door deze skeletspieren beweeg je je lichaam. 

Alle skeletspieren samen vormen je spierstelsel.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Skeletspieren
Spieren die botten laten bewegen noem je skeletspieren. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Skeletspieren

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Skeletspieren

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Werking van de spier

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Pees
De plaats waar een pees aan een bot vastzit, heet de aanhechtingsplaats.

Een spier kan samentrekken, maar een pees niet.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Pees: de verbinding tussen spier en bot
Spiervezel
Spierbundel
Bot
Spier
Pees

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

werking van een spier

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Werking van een spier


1 zenuwcellen geven een seintje 
2 spiervezels trekken samen 
3 spier wordt korter en dikker 
4 de spier trekt de botten waar hij aan vastzit naar elkaar toe
5 zo ontstaat beweging


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

- spieren kunnen alleen samentrekken en korter worden
: de botten bewegen dan naar elkaar toe (buigspier)

- als spieren ontspannen worden de lang en dun. Het bot beweegt dan niet terug dus je hebt een tweede spier nodig (strekspier)
 
Je hebt altijd een buigspier en een strekspier nodig.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Antagonistisch paar

Buigspier

Armtrekspier

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

buigspier en strekspier

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Link

This item has no instructions

Slide 44 - Video

This item has no instructions

5.5 - Houding en beweging 
houding en beweging 

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Ik kan aangeven wat een goede lichaamshouding is en hoe je hiermee rugklachten kunt voorkomen

Ik kan uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Wervelkolom
  • Je wervelkolom bestaat uit een 'dubbele S-vorm'

  • Voor het veren van de
        wervelkolom


Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Door een slechte houding kun je problemen krijgen met:
  • Scheve wervelkolom
  • Overbelasting rugspieren
  • Tussenwervelschijven kunnen wat van hun veerkracht verliezen
  • Hernia > tussenwervelschijf kapot/ uitstulping tussenwervelschijf
  • Bij tillen wil je vanuit je benen tillen en niet vanuit je rug

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Lichaamshouding

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

6.5 Houding en beweging

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Beweging
Lichaamsbeweging zorg dat je fitter en gezonder blijft.
- minder kans op diabetes
-goede conditie
-spieren worden sterker
-minder last van rugpijn
-ontspannen door lichaamsbeweging. Lichamelijk fit zijn zorgt dat je geestelijk veel aan kunt.

Slide 52 - Slide

This item has no instructions


5.6 Blessures

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Ik kan van blessures beschrijven wat er aan de hand is

Ik kan beschrijven hoe je blessures kunt voorkomen

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

7.6 Blessures
Een blessure is een lichamelijk letsel dat je oploopt bij sporten.
Blessures worden door veel verschillende factoren veroorzaakt.
De belangrijkste blessures zijn:
- blessures aan spieren
- ontstekingen van aanhechtingsplaatsen (pezen) van spieren
- blessures aan botten
- blessures aan gewrichten (voetbalknie)
- kneuzingen, verzwikkingen en ontwrichtingen

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

Blessures aan spieren
Spierpijn
Ontstekingen 
RSI

Slide 56 - Slide

This item has no instructions

Spierpijn
Als je veel sport zonder getraind te hebben, heb je een grotere kans op spierpijn.
Spierpijn komt door kleine scheurtjes in de spieren.
Hoe meer je traint, hoe minder kans op spierpijn.

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

Tennisarm
  • Een tennisarm is een voorbeeld van een ontsteking van de aanhechtingsplaats van een spier.
  • Rust helpt bij de genezing.

Slide 58 - Slide

This item has no instructions

RSI
RSI
  • Overbelasting bij de aanhechtingsplaats van een spier

Oorzaak:  te vaak dezelfde
 beweging

-> goede houding en rust




Slide 59 - Slide

This item has no instructions

Spierkramp


Als een spier zich plotseling krachtig samentrekt, heb je spierkramp. Je spier voelt hard en doet pijn.

Slide 60 - Slide

This item has no instructions

Spierscheuring 

Spiervezels scheuren.

Een plotselinge spierscheuring = een zweepslag
Spierscheuring

Slide 61 - Slide

This item has no instructions

Kneuzing
De blauwe plek ontstaat doordat er in het lichaam bloedvaten kapot zijn gegaan.
Ook hier helpt koelen tegen de zwelling.

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

Blessures aan de botten
botbreuken
botscheuring

Slide 63 - Slide

This item has no instructions

Botbreuken
Wanneer een bot is gebroken, of er een "scheur" in het bot zit, spreek je van een botbreuk.

Slide 64 - Slide

Beschrijf de symptomen van een botbreuk en laat afbeeldingen zien van verschillende soorten botbreuken.
Voetbalknie
Bij een voetbalknie zijn of de kruisbanden gescheurd of de meniscus is gescheurd.

Slide 65 - Slide

This item has no instructions

Voetbalknie

Slide 66 - Slide

This item has no instructions

Verzwikking.



Bij een verzwikking beschadigen het gewrichtskapsel en de kapselbanden.

Slide 67 - Slide

This item has no instructions

Verzwikking

Slide 68 - Slide

This item has no instructions

Ontwrichting = uit de kom
Ontwrichting

Slide 69 - Slide

This item has no instructions

ontwrichting

Slide 70 - Slide

This item has no instructions

Blessures voorkomen
  • Bescherming
  • Intapen
  • Warming-up
  • Cooling-down

Slide 71 - Slide

This item has no instructions

Blessures voorkomen
  • Bescherming

Slide 72 - Slide

This item has no instructions