Passé composé

Passé composé onregelmatige werkwoorden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Passé composé onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Slide

Le passé composé 
  • Tu as passé de bonnes vacances? 
  • Heb jij een leuke vakantie doorgebracht?
  • In welke tijd staat deze zin ? 
  • Wat heb je nodig om deze tijd te maken?


Slide 2 - Slide

- Tu as passé de bonnes vacances.
- Jij hebt een leuke vakantie doorgebracht.
Je ziet dat  wij hetzelfde doen in het Ne en fa om de vtt/ PC te gebruiken:
ne= hebben + VD
fa: avoir+ VD

Slide 3 - Slide

Stap 1: avoir vervoegen
Het hulpwerkwoord in de passé composé is avoir. Dit rijtje moet je dus weer goed uit je hoofd leren:

j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont

Slide 4 - Slide

Stap 2: VD maken
Bij werkwoorden op -er: Haal de laatste "er" van het werkwoord af en plaats een accent op de "é"
manger --> mangé
parler --> parlé

Slide 5 - Slide

Voorbeelden
Als het goed is heb je nu: een vorm van avoir + het voltooid deelwoord
Bijvoorbeeld: 
J'ai parlé  = ik heb gepraat
il a mangé = hij heeft gegeven 

Slide 6 - Slide

 Le passé composé : marcher 
Hulpwerkwoord                 +          voltooid deelwoord: 
                                                                              stap 1: stam = heel ww - er

                
                                                                                 stap 2: stam +  é



avoir
j'ai 
tu as 
il / elle / on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont
march
marché
Il a marché

Slide 7 - Slide

Let op de onregelmatige werkwoorden
Bij het werkwoord faire volg je stap 1 wel, maaaaaaar....
Bij stap 2 is het volgende woord het voltooid deelwoord: fait= gedaan
Bijvoorbeeld: 
- j'ai fait        -  nous avons fait      - ik heb gedaan
- tu as fait    - vous avez fait          - jij hebt gedaan
 - il a fait       - ils ont fait                  - hij heeft gedaan...etc

Slide 8 - Slide

Let op de onregelmatige werkwoorden
Bij het werkwoord être volg je stap 1 wel, maaaaaaar....
Bij stap 2 is het volgende woord het voltooid deelwoord: été= geweest 
Bijvoorbeeld: 
- j'ai été         -  nous avons été   - ik ben geweest
- tu as été   - vous avez été         - jij bent geweest 
 - il a été      - ils ont été                 - hij is geweest ...etc

Slide 9 - Slide

Let op de onregelmatige werkwoorden
Bij het werkwoord avoir volg je stap 1 wel, maaaaaaar....

Bij stap 2 is het volgende woord het voltooid deelwoord: eu= gehad Bijvoorbeeld: 
- j'ai eu         -  nous avons eu   - ik heb gehad 
- tu as eu   - vous avez eu        - jij hebt gehad
 - il a eu      - ils ont eu                 - hij heeft gehad...etc

Slide 10 - Slide

J'
Tu
Il / Elle
Nous
Vous
Ils / Elles
Ai
A
Ont
Avez
As
Avons

Slide 11 - Drag question

Zet in de goede vorm:
On (passé composé, passer) __________
A
a passer
B
as passé
C
ont passer
D
a passé

Slide 12 - Quiz

Je/j' (écouter) in de passé composé:
A
ai écouté
B
a écouté
C
suis écouté
D
e écouté

Slide 13 - Quiz

J'ai fairé
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Wij hebben gehad =
A
Nous avons avoiré
B
Nous avons eu

Slide 15 - Quiz

Jij bent geweest = ?
A
Tu as été
B
Tu es été
C
Tu as êtré
D
Tu es êtré

Slide 16 - Quiz

Ton heeft zijn huiswerk gemaakt.
Wat is de vertaling van deze zin?
A
Ton fait ses devoirs.
B
Ton a fait ses devoirs.
C
Ton faisait ses devoirs.
D
Ton fera ses devoirs.

Slide 17 - Quiz

Zij heeft het warm gehad.
Wat is de vertaling van deze vraag?
A
Elle avait chaud.
B
Elle aura chaud.
C
Elle a chaud.
D
Elle a eu chaud.

Slide 18 - Quiz