Les 10 - lidwoorden + (app. 7 en 9)

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (A)
pas d'ordinateur!
pas de portable!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (A)
pas d'ordinateur!
pas de portable!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui, on va:

  • apprendre à utiliser l'article (het lidwoord leren gebruiken)
  • faire les phrases d'app. 7 et 9 (oefenen met de zinnetjes van 7 en 9)


Slide 2 - Slide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 3 - Slide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof. 

Slide 4 - Slide

Wat moet je straks kunnen en weten?
  1. Je moet weten dat er in het Frans mannelijke en vrouwelijke woorden zijn en van de woorden die je geleerd hebt moet je weten welke woorden mannelijk en vrouwelijk zijn. 
  2. Je moet weten dat er in het Nederlands én het Frans bepaalde en onbepaalde lidwoorden zijn en je moet kunnen uitleggen wat het verschil daartussen is. 
  3. Je moet weten wat er gebeurt als Franse woorden beginnen met een klinker of een h.
  4. Je moet weten wat er gebeurt met het lidwoord als Franse woorden in het meervoud staan.
Want:
Je moet het juiste Franse lidwoord kunnen kiezen dat hoort bij een mannelijk, vrouwelijk, of meervoudwoord en je moet weten of het dan bepaald of onbepaald is.

Slide 5 - Slide

Mannelijk of vrouwelijk?

Soms kun je het aan de betekenis al zien:
Le père - un père
L'oncle - un oncle
L'homme - un homme
Le frère - un frère
Le fils - un fils
Le garçon - un garçon
La mère - une mère
La tante - une tante
La femme - une femme
La soeur - une soeur
La fille - une fille

Slide 6 - Slide

Mannelijk of vrouwelijk?

Soms is het net zo willekeurig als "de" of "het", en moet je het gewoon leren:
Le stylo - un stylo
L'hôtel - un hôtel
Le vélo - un vélo
Le collège - un collège

D'autres exemples? 
La classe - une classe
La maison - une maison
La danse - une danse
L'adresse - une adresse

D'autres exemples? 

Slide 7 - Slide

Wat zijn in het Frans de mannelijke lidwoorden?
A
le, un
B
le, une
C
la, un
D
la, une

Slide 8 - Quiz

Wat zijn in het Frans de vrouwelijke lidwoorden?
A
le, un
B
le, une
C
la, un
D
la, une

Slide 9 - Quiz

Bepaald of onbepaald?

Bij bepaalde lidwoorden heb je het over één specifieke (bepaalde dus) persoon of voorwerp:

Le professeur
De leraar (die ik voor geschiedenis heb)
La soeur
De zus (van mijn vriendin)
L'hôtel
Het hotel (waar ik verblijf)

Je weet welke!
Bij onbepaalde lidwoorden heb je het altijd over (zomaar) een persoon of voorwerp:

Un professeur
Een leraar 
Une soeur
Een zus
Un hôtel
Een hotel

Het maakt niet uit welke! 

 


Slide 10 - Slide

Wat zijn Franse onbepaalde lidwoorden?
A
le, la
B
un, une
C
le, un
D
la, une

Slide 11 - Quiz

En wat zijn Franse bepaalde lidwoorden?
A
le, la
B
un, une
C
le, un
D
la, une

Slide 12 - Quiz

We kunnen langzaam beginnen aan het invullen van ons schema. Meer dan de helft van de Franse lidwoorden zijn al voorbijgekomen! Vul de Franse lidwoorden aan:
m
v
klinker / h
mv
bepaald
?
?
?
?
onbepaald
?
?
?
?
le
la
un
une
de
het
een

Slide 13 - Drag question

Tussenstand:
Tot zover hebben we het schema ingevuld
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
?
?
onbepaald
un
une
?
?

Slide 14 - Slide

Wat moet je straks kunnen en weten?
  1. Je moet weten dat er in het Frans mannelijke en vrouwelijke woorden zijn en van de woorden die je geleerd hebt moet je weten welke woorden mannelijk en vrouwelijk zijn. ✅
  2. Je moet weten dat er in het Nederlands én het Frans bepaalde en onbepaalde lidwoorden zijn en je moet kunnen uitleggen wat het verschil daartussen is. ✅
  3. Je moet weten wat er gebeurt als Franse woorden beginnen met een klinker of een h. <--
  4. Je moet weten wat er gebeurt met het lidwoord als Franse woorden in het meervoud staan.
Want:
Je moet het juiste Franse lidwoord kunnen kiezen dat hoort bij een mannelijk, vrouwelijk, of meervoudwoord en je moet weten of het dan bepaald of onbepaald is.

Slide 15 - Slide

Woorden met een klinker of een h:
Woorden die beginnen met een klinker of een h, zijn ook mannelijk of vrouwelijk:

un oncle
un hôtel
une adresse
une armoire (een kast)


Slide 16 - Slide

Woorden met een klinker of een h:
Woorden die beginnen met een klinker of een h, zijn ook mannelijk of vrouwelijk:

un oncle
un hôtel
une adresse
une armoire (een kast)

Bij onbepaalde lidwoorden is er nog niets aan de hand!

Slide 17 - Slide

Woorden met een klinker of een h:
Maar probeer dit eens uit te spreken:

le oncle
le hôtel
la adresse
la armoire (de kast)

Als het goed is hoor je elke keer een soort uh-uh, je moet je stem even stoppen. Daar houden Fransen niet van! 
<-- Dit klopt niet, dit is puur voor de uitleg!

Slide 18 - Slide

Woorden met een klinker of een h:
De oplossing van de Fransen, zonder "uh-uh": 

l'oncle
l'hôtel
l'adresse
l'armoire (de kast)

Nadeel: je kunt nu niet meer zien of het mannelijk of vrouwelijk is (dus dat moet je onthouden...)

Slide 19 - Slide

Tussenstand:
Tot zover hebben we het schema ingevuld
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
l'
?
onbepaald
un
une
? <-- wat komt hier?
?

Slide 20 - Slide

Tussenstand:
Tot zover hebben we het schema ingevuld
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
l'
?
onbepaald
un
une
un, une
?

Slide 21 - Slide

Wat moet je straks kunnen en weten?
  1. Je moet weten dat er in het Frans mannelijke en vrouwelijke woorden zijn en van de woorden die je geleerd hebt moet je weten welke woorden mannelijk en vrouwelijk zijn. ✅
  2. Je moet weten dat er in het Nederlands én het Frans bepaalde en onbepaalde lidwoorden zijn en je moet kunnen uitleggen wat het verschil daartussen is. ✅
  3. Je moet weten wat er gebeurt als Franse woorden beginnen met een klinker of een h. ✅
  4. Je moet weten wat er gebeurt met het lidwoord als Franse woorden in het meervoud staan.
Want:
Je moet het juiste Franse lidwoord kunnen kiezen dat hoort bij een mannelijk, vrouwelijk, of meervoudwoord en je moet weten of het dan bepaald of onbepaald is.

Slide 22 - Slide

Wat gebeurt er bij meervoud?

Of het nou mannelijk of vrouwelijk is, er gebeurt altijd hetzelfde:
Le stylo - de pen
L'hôtel - het hotel
Le garçon - de jongen
La maison - het huis
L'adresse - het adres
La poire - de peer
Les stylos - de pennen
Les hôtels - de hotels
Les garçons - de jongens
Les maisons - de huizen
Les adresses - de adressen
Les poires - de peren

Slide 23 - Slide

Wat is in het Frans een meervoudig lidwoord?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 24 - Quiz

Tussenstand:
Tot zover hebben we het schema ingevuld
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
l'
les
onbepaald
un
une
un, une
?

Slide 25 - Slide

Tussenstand:
Tot zover hebben we het schema ingevuld
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
l'
les
onbepaald
un
une
un, une
????

Slide 26 - Slide

Tussenstand:
Tot zover hebben we het schema ingevuld
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
l'
les
onbepaald
un
une
un, une
😫

Slide 27 - Slide

Wat gebeurt er bij meervoud én onbepaald?

Of het nou mannelijk of vrouwelijk is, er gebeurt altijd hetzelfde:
un stylo - de pen
un hôtel - een hotel
un garçon - een jongen
une maison - een huis
une adresse - een adres
une poire - een peer
des stylos - pennen
des hôtels - hotels
des garçons - jongens
des maisons - huizen
des adresses - adressen
des poires - peren

Slide 28 - Slide

Bepaald of onbepaald?

Bij bepaalde lidwoorden heb je het over één specifieke (bepaalde dus) persoon of voorwerp, of meerdere:

Les professeurs
De leraren (die op het Stanislas werken)
Les soeurs
De zussen (van mijn vriendin)
Les hôtels
De hotels (die zwembaden hebben)

Je weet welke!
Bij onbepaalde lidwoorden heb je het altijd over (zomaar) een persoon of voorwerp:

Des professeurs
(zomaar) leraren
des soeurs
zussen
des hôtels
hotels

Het maakt niet uit welke! 

Wij hebben dan dus geen lidwoord!

 


Slide 29 - Slide

Nu kunnen we het complete schema afmaken:
m
v
klinker / h
mv
bepaald
?
?
?
?
onbepaald
?
?
?
?
le
la
un
une
des
un, une
l'
les

Slide 30 - Drag question

Eindstand:
Dit is het complete schema:
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
l'
les
onbepaald
un
une
un, une
des

Slide 31 - Slide

Wat moet je straks kunnen en weten?
  1. Je moet weten dat er in het Frans mannelijke en vrouwelijke woorden zijn en van de woorden die je geleerd hebt moet je weten welke woorden mannelijk en vrouwelijk zijn. ✅
  2. Je moet weten dat er in het Nederlands én het Frans bepaalde en onbepaalde lidwoorden zijn en je moet kunnen uitleggen wat het verschil daartussen is. ✅
  3. Je moet weten wat er gebeurt als Franse woorden beginnen met een klinker of een h. ✅
  4. Je moet weten wat er gebeurt met het lidwoord als Franse woorden in het meervoud staan.✅

Want:
Je moet het juiste Franse lidwoord kunnen kiezen dat hoort bij een mannelijk, vrouwelijk, of meervoudwoord en je moet weten of het dan bepaald of onbepaald is.  ✅????

Slide 32 - Slide

Menu au choix - hv: 
Oefeningetje Lidwoorden

Of, als je wel even genoeg met lidwoorden hebt gedaan:




Slide 33 - Slide

Menu au choix - vwo/plus: 
Oefeningetje Lidwoorden

Of, als je wel even genoeg met lidwoorden hebt gedaan:




Slide 34 - Slide

Merci et à la prochaine! 
Et n'oubliez pas: 
Quels sont les devoirs?
Qui sait?


Slide 35 - Slide