plus - les 9 - grammaire (lidwoorden), écrire

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre A
un ordinateur
pas de portable!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre A
un ordinateur
pas de portable!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui, on va:
  • répéter les articles (de lidwoorden!)
  • Ecrire: Ex. 24-29

Slide 2 - Slide

Instruction
Etape 1: Vous faites l'exercice 16H à la page 48, en silence! Sans travailler ensemble! En 5 minutes. Je mag spieken bij de uitleg en bij de woordenlijst achterin je boek!
Etape 2: Je montre les réponses, vous corrigez. 
Etape 3: Vous décidez: of je gaat zelfstandig verder vanaf 16B, of je kijkt en luistert mee met mijn uitleg omdat je het niet helemaal snapt. 

Slide 3 - Slide

page 48
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Let op:
  1. Weet ik van elk woord of het mannelijk of vrouwelijk is?
  2. Heb ik bij alle mannelijke woorden een mannelijk lidwoord en bij vrouwelijke woorden een vrouwelijk lidwoord?
  3. Heb ik bij bepaalde lidwoorden le/la/l'/les en bij onbepaalde lidwoorden un/une/des?
  4. Heb ik bij het bepaalde lidwoord voor een klinker of h het lidwoord afgebroken: l'?


Slide 5 - Slide

A vous le choix: 

Wil je mijn uitleg over lidwoorden horen?

Ruil (zo nodig) met iemand vooraan, zodat je (meer) vooraan komt te zitten.
Snap je het zelf al? 

Dan kun je achterin stil verder met 16B-E

Fini?
Eerst oefening 16 laten zien
Dan: Ex. 24-29
(Kijk maar hoe ver je komt)

Slide 6 - Slide

Noteer vast op p. 37
Comment tu t'appelles?
Tu es français?
Tu habites où?

Slide 7 - Slide

Non, je suis canadien.
J'habite à Saint-Martin.

Slide 8 - Slide

Et n'oubliez pas les devoirs: 
le 3 octobre: Leren voor SO:
app. 1-2-3-4 p. 38 - 39

Le 7 octobre: Leren:
app. 6 (FN-NF) p. 40
app. 7 (FN-NF) p. 41
(af)Maken:
> ex. 16C-E (p. 26-27); ex. 24-26 (p. 34-36)


Slide 9 - Slide

A vous le choix: 

Wil je mijn uitleg over lidwoorden horen?

Ruil (zo nodig) met iemand vooraan, zodat je (meer) vooraan komt te zitten.
Snap je het zelf al? 

Dan kun je achterin stil verder met 16B-E

Fini?
Eerst oefening 16 laten zien
Dan: Ex. 24-29
(Kijk maar hoe ver je komt)

Slide 10 - Slide

Mannelijk of vrouwelijk?

Soms kun je het aan de betekenis al zien:
Le père - un père
L'oncle - un oncle
L'homme - un homme
Le frère - un frère
Le fils - un fils
Le garçon - un garçon
La mère - une mère
La tante - une tante
La femme - une femme
La soeur - une soeur
La fille - une fille

Slide 11 - Slide

Mannelijk of vrouwelijk?

Soms is het net zo willekeurig als "de" of "het", en moet je het gewoon leren:
Le stylo - un stylo
L'hôtel - un hôtel
Le vélo - un vélo
Le collège - un collège

D'autres exemples? 
La classe - une classe
La maison - une maison
La danse - une danse
L'adresse - une adresse

D'autres exemples? 

Slide 12 - Slide

Bepaald of onbepaald?

Bij bepaalde lidwoorden heb je het over één specifieke (bepaalde dus) persoon of voorwerp:

Le professeur
De leraar (die ik voor geschiedenis heb)
La soeur
De zus (van mijn vriendin)
L'hôtel
Het hotel (waar ik verblijf)

Je weet welke!
Bij onbepaalde lidwoorden heb je het altijd over (zomaar) een persoon of voorwerp:

Un professeur
Een leraar 
Une soeur
Een zus
Un hôtel
Een hotel

Het maakt niet uit welke! 

 


Slide 13 - Slide

We kunnen langzaam beginnen aan het invullen van ons schema. Meer dan de helft van de Franse lidwoorden zijn al voorbijgekomen! Vul de Franse lidwoorden aan:
m
v
klinker / h
mv
bepaald
?
?
?
?
onbepaald
?
?
?
?
le
la
un
une
de
het
een

Slide 14 - Drag question

Tussenstand:
Tot zover hebben we het schema ingevuld
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
?
?
onbepaald
un
une
?
?

Slide 15 - Slide

Woorden met een klinker of een h:
Woorden die beginnen met een klinker of een h, zijn ook mannelijk of vrouwelijk:

un oncle
un hôtel
une adresse
une armoire (een kast)


Slide 16 - Slide

Woorden met een klinker of een h:
Woorden die beginnen met een klinker of een h, zijn ook mannelijk of vrouwelijk:

un oncle
un hôtel
une adresse
une armoire (een kast)

Bij onbepaalde lidwoorden is er nog niets aan de hand!

Slide 17 - Slide

Woorden met een klinker of een h:
Maar probeer dit eens uit te spreken:

le oncle
le hôtel
la adresse
la armoire (de kast)

Als het goed is hoor je elke keer een soort uh-uh, je moet je stem even stoppen. Daar houden Fransen niet van! 
<-- Dit klopt niet, dit is puur voor de uitleg!

Slide 18 - Slide

Woorden met een klinker of een h:
De oplossing van de Fransen, zonder "uh-uh": 

l'oncle
l'hôtel
l'adresse
l'armoire (de kast)

Nadeel: je kunt nu niet meer zien of het mannelijk of vrouwelijk is (dus dat moet je onthouden...)

Slide 19 - Slide

Tussenstand:
Tot zover hebben we het schema ingevuld
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
l'
?
onbepaald
un
une
? <-- wat komt hier?
?

Slide 20 - Slide

Tussenstand:
Tot zover hebben we het schema ingevuld
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
l'
?
onbepaald
un
une
un, une
?

Slide 21 - Slide

Wat gebeurt er bij meervoud?

Of het nou mannelijk of vrouwelijk is, er gebeurt altijd hetzelfde:
Le stylo - de pen
L'hôtel - het hotel
Le garçon - de jongen
La maison - het huis
L'adresse - het adres
La poire - de peer
Les stylos - de pennen
Les hôtels - de hotels
Les garçons - de jongens
Les maisons - de huizen
Les adresses - de adressen
Les poires - de peren

Slide 22 - Slide

Tussenstand:
Tot zover hebben we het schema ingevuld
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
l'
les
onbepaald
un
une
un, une
?

Slide 23 - Slide

Wat gebeurt er bij meervoud én onbepaald?

Of het nou mannelijk of vrouwelijk is, er gebeurt altijd hetzelfde:
un stylo - een pen
un hôtel - een hotel
un garçon - een jongen
une maison - een huis
une adresse - een adres
une poire - een peer
des stylos - pennen
des hôtels - hotels
des garçons - jongens
des maisons - huizen
des adresses - adressen
des poires - peren

Slide 24 - Slide

Bepaald of onbepaald?

Bij bepaalde lidwoorden heb je het over één specifieke (bepaalde dus) persoon of voorwerp, of meerdere:

Les professeurs
De leraren (die op het Stanislas werken)
Les soeurs
De zussen (van mijn vriendin)
Les hôtels
De hotels (die zwembaden hebben)

Je weet welke!
Bij onbepaalde lidwoorden heb je het altijd over (zomaar) een persoon of voorwerp:

Des professeurs
(zomaar) leraren
des soeurs
zussen
des hôtels
hotels

Het maakt niet uit welke! 

Wij hebben dan dus geen lidwoord!

 


Slide 25 - Slide

Nu kunnen we het complete schema afmaken:
m
v
klinker / h
mv
bepaald
?
?
?
?
onbepaald
?
?
?
?
le
la
un
une
des
un, une
l'
les

Slide 26 - Drag question

Eindstand:
Dit is het complete schema:
m
v
klinker of h
mv
bepaald
le
la
l'
les
onbepaald
un
une
un, une
des

Slide 27 - Slide