H7.1 Van beschrijving naar formule

Vorige les: - Voorkennis 
                       - Terugblik op je huiswerk V3 t/m V5

Lesdoel: Hoe je een formule maakt bij een beschrijving

Zelfstandig werken
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vorige les: - Voorkennis 
                       - Terugblik op je huiswerk V3 t/m V5

Lesdoel: Hoe je een formule maakt bij een beschrijving

Zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij het woord 
'formule' ?

Schrijf zo veel mogelijk op in je schrift.
Je hebt één minuut.
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Vul het hier in!
'Formule'

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Een regel in woorden is korter te schrijven met wiskundige symbolen. 

Het resultaat noem je een woordformule of een formule

Slide 5 - Slide

Een regel in woorden is korter te schrijven met wiskundige symbolen. 
Het resultaat noem je een woordformule of een formule

Slide 6 - Slide

Een regel in woorden is korter te schrijven met wiskundige symbolen. 
Het resultaat noem je een woordformule of een formule

Slide 7 - Slide

Wat is de woordformule?

Slide 8 - Open question

Hoe maak je een formule bij een beschrijving?
Daar hebben we een stappenplan voor!

Slide 9 - Slide

Hoe maak je een formule bij een beschrijving?
1. Bereken eerst voor een aantal getallen de uitkomst.

Slide 10 - Slide

Formule bij beschrijving
1. Bereken eerst voor een aantal getallen de uitkomst.

Slide 11 - Slide

Formule bij beschrijving
1. Bereken eerst voor een aantal getallen de uitkomst.

Slide 12 - Slide

Hoe maak je een formule bij een beschrijving?
1. Bereken eerst voor een aantal getallen de uitkomst.
2. Schrijf de regel in woorden op.

Slide 13 - Slide

Formule bij beschrijving
2. Schrijf de regel in woorden op.

Slide 14 - Slide

Formule bij beschrijving
2. Schrijf de regel in woorden op.

Slide 15 - Slide

Hoe maak je een formule bij een beschrijving?
1. Bereken eerst voor een aantal getallen de uitkomst.
2. Schrijf de regel in woorden op.
3. Schrijf de bijbehorende formule op.

Slide 16 - Slide

Formule bij beschrijving
3. Schrijf de bijbehorende formule op.

Slide 17 - Slide

Formule bij beschrijving
3. Schrijf de bijbehorende formule op.

Slide 18 - Slide

Maak nu opdracht 5 en vul hier je antwoord in.
Klaar? Ga verder met opdracht 1.

Slide 19 - Open question

Nu ga je zelfstandig aan het werk. 

m. paragraaf 7.1

Slide 20 - Slide

Na een feest gaat Agnes de kratjes met lege flesjes inleveren. Het statiegeld voor elk leeg flesje is €0,10. Voor het lege kratje is het statiegeld €1,50. Schrijf de bijbehorende formule op.

Slide 21 - Open question