- De leerling kan de formule korter schrijven.
- De leerling kent de definitie termen en kan hem in een formule aangeven.
- De leerling kent de definitie van een variabele en kan hem in een formule aangeven.
- De leerling kent de definitie van gelijksoortige termen en kan deze bij elkaar optellen en aftrekken.
- De leerling kan een uitkomst berekenen met behulp van een formule als de invoer gegeven is.
- De leerling kent de definitie van een vergelijking
- De leerling kan een vergelijking oplossen.
- De leerling kent de bordjesmethode.
- De leerling kan op de juiste plek in de vergelijking een bordje leggen.