5.3 Het hofstelsel en de standensamenleving mh

5.3 Het hofstelsel en de standensamenleving
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

5.3 Het hofstelsel en de standensamenleving

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...
  • Benoemen wat de standen zijn
  • Benoemen wat het verschil is tussen de standen
  • Uitleggen wat horigen en vrije boeren zijn
  • Uitleggen waarom het hofstelsel ontstond

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Standenmaatschappij
De standenmaatschappij in de Middeleeuwen bestond uit 3 lagen:
  • Geestelijkheid (links)
  • Adel (midden)
  • Boeren (rechts)


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Geestelijkheid


Ze hadden maar één taak:
  • Bidden voor de mensen zodat hun ziel in de hemel terecht zou komen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Adel

Zij deden wel het volgende:
  • Recht spreken
  • Oorlogvoering
  • Bestuur 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Boeren
Grootste groep
  • Werken op het land
Onderverdeeld in 3 groepen:
  • Vrije boeren (met een eigen boerderij)
  • Horige boeren
  • Lijfeigenen (werden gezien als bezit van een heer/adel)
Rechten en plichten:
  • Ze hadden het recht om beschermd te worden door de heer
  • Dit gebeurde niet altijd...

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Uitleg hofstelsel

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Het hofstelsel
We kijken even kort terug naar de geschiedenis...
Het Romeinse rijk viel uiteen
  • Verdwijnen van wegen
  • Bestuur viel weg
  • Onveiligheid

Van een 'agrarisch-urbane samenleving' naar een 'agrarische samenleving'


Slide 8 - Slide

De wegen verdwenen en het was onveilig: 
De wegen hadden geen onderhoud meer na het vertrek van de Romeinen en het was onveilig omdat de legers zich hadden teruggetrokken en Germaanse stammen soms nog binnenvielen. Men was op zoek naar veiligheid.

Van agrarisch-urbaan naar agrarisch:
- Men leefde van de handel en de landbouw tijdens de Romeinse tijd. Het rijk valt weg en daarmee ook het bestuur en de handel. Men valt terug van leven in een stad en leven van de handel naar het leven van het platteland (agrarisch).
Dus...
Alle veiligheid was weggevallen
  • Dus: boeren gingen op zoek naar bescherming (vaak bij de adel)

Boeren begonnen met werken op land van de adel in ruil voor bescherming
  • Hiernaast moesten ze een deel van de oogst afstaan aan de heer van het land

Autarkie: er is geen handel, maar de heer kan toch in zijn eigen behoeften voorzien (voor zichzelf zorgen)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Check lesdoelen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De tijd van monniken en ridders

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De agrarische samenleving ontstond door
A
de val van het West-Romeinse Rijk
B
de val van het Oost-Romeinse Rijk

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

geef een omschrijving van de standenmaatschappij

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Adel
geestelijkheid
Boeren en burgers
geloof
bidden
vechten
beschermen
werken
belasting betalen
paus
graaf
schoenmaker

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Waarom was het voor Karel de Grote belangrijk dat iedereen Christelijk werd?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Leg uit waarom Karel de Grote het leenstelstel bedacht

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

De baas van een domein wordt de domeinheer genoemd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

In het hofstelsel:
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Het hofstelsel had als voordeel dat 'hij' zelf niet op het land hoefde te werken.

Wie is in bovenstaande zin 'hij'?
A
Een horige
B
Een heer

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wie bedoelen we met heidenen?
A
Mensen die geloven in het christendom.
B
Monniken
C
Mensen die niet in het christendom geloofden.
D
Horigen die moeten luisteren naar de heer.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Welke godsdienst is ouder?
A
christendom
B
islam

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de 3 standen?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Wat is volgens jou het verschil tussen de adel en de geestelijkheid?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Hoe zou je een horige boer het beste kunnen beschrijven?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat is een voordeel van het hofstelsel voor de heer?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions