WerkwoordspellingAlgSpelling320CH

Werkwoordspelling
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Werkwoordspelling
Ter voorbereiding van de taalverzorgingstoets van volgende week:

  • Laatste uitleg: Engelse werkwoorden
  • Herhaling van afgelopen week
  • Opdrachten maken en bijwerken


Slide 2 - Slide

Stap 1
Stap 5
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 6
Stap 7
Verleden tijd/ tegenwoordige tijd ?
uitgangspunt verleden tijd
stam+ te(n) stam+de(n)
sterk of zwak werkwoord
Meervoud  of enkelvoud?
wat is de stam?
Hele ww-en 
Tegenwoordi-ge tijd 
- Stam +t
- wij lopen
- loop jij 

Slide 3 - Drag question

ww- spelling stappenplan 

Slide 4 - Slide

Engelse werkwoorden

  1. Laat de Engelse uitgangs-e staan als je anders uitspraakproblemen krijgt(bijv: saven: ik save – jij savet, ik savede, ik heb gesaved)
  2. Engelse werkwoorden die je op zijn Nederlands uitspreekt, krijgen géén dubbele medeklinker: (bv grillen – grilde – gegrild)
  3. Als werkwoorden op zijn Engels worden uitgesproken, dan houden ze de dubbele medeklinker: (Bijv. paintballen – paintballde – gepaintballd)

Slide 5 - Slide

Nadat ik klaar was met mijn opdracht, heb ik deze ........(saven). Voordat ik mijn e-mails (checken) , realiseerde ik me dat mijn laptop...... (updaten) moest worden. Achter mij .............. (brainstormen) mijn collega over het teamuitje. Hij zegt: "vorig jaar hebben we al................. ( Paintballen)

Slide 6 - Open question

Bedenk nog meer sporten /hobby's van engelse werwoorden en vervoeg deze in de verleden tijd in de Hij/zij/het vorm?

Slide 7 - Open question

Deel 2 herhaling

Slide 8 - Slide

Wanneer gebruik je een tegenwoordig deelwoord en geef een voorbeeld zin?

Slide 9 - Open question

Tegenwoordige 
tijd 
Verledentijd 
tijd - 't x kofschip 
Verledentijd 
tijd -de (n)
Voltooid deelwoord
Tegenwoordig deelwoord
word jij,
 jij wordt,
wij worden
ik werkte, hij werkte, wij werkten
wij hebben gefietst
Rennend ging hij over de finish
hij luisterde goed!

Slide 10 - Drag question

Hoe vind je de Persoonsvorm in een samengestelde zin?
A
De zin vragend maken
B
De zin in een andere tijd zetten
C
Het onderwerp meervoud/ enkelvoud maken

Slide 11 - Quiz

Als je/jij achter de PV staat schrijf je altijd de ik-vorm?
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Geef drie voorbeelden van sterke werkwoorden?

Slide 13 - Open question

Een voltooid deelwoord kan als enige werkwoordsvorm in een zin staan
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Als er een tegenwoordig deelwoord in de zin staat, is er ook nog altijd een PV (persoonsvorm)
A
Bijna altijd wel, ja
B
zelden tot nooit

Slide 15 - Quiz