This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Kapitel 2
geslachtsregels der, die, das
Slide 1 - Slide
Doel
Ik weet wat mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden zijn
Ik weet wanneer ik der, die of das moet gebruiken
Slide 2 - Slide
Mannelijk - der
- mensen of dieren van het mannelijke geslacht bijv. der Mann, der Vater, der Opa, der Stier, der Wolf, der Hahn
- de namen van de dagen, maanden, jaargetijden, windrichtingen bijv. der Sonntag , der Januar, der Sommer, der Norden
Slide 3 - Slide
Vrouwelijk - die
- mensen of dieren van het vrouwelijk geslacht bijv. die Mutter, die Schwester, die Kuh = de koe, die Wölfin = de wolvin
- woorden, die eindigen op:
-schaft -ei -heit -ung -keit -ion -ität
die Eigenschaft = de eigenschap die Fischerei = de visserij die Gelegenheit = de gelegenheid die Vorstellung = de voorstelling die Richtigkeit = de juistheid die Tradition = de traditie die Identität = de identiteit