Lezen: Nieuwsbegrip week 26 2019 'Telefoonverbod op de fiets'

Lezen non fictie
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen non fictie

Slide 1 - Slide

Lezen non fictie
Telefoon op de fiets
Week 26  2019

Slide 2 - Slide

Programma

1)  Voorkennis ophalen (wat weet je al?).
2)  Video bekijken.
3)  Docent leest een deel van de tekst hardop denkend voor
     en lost onduidelijkheden op. Daarna doen twee leerlingen dat ook.
4)  Leerlingen werken in een groepje en lezen om de beurt
     een deel van de tekst hardop denkend voor en lossen
     onduidelijkheden op.
5)  Terugkijken naar de doelen.

Slide 3 - Slide

Doelen
1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen.
2) Je kunt onduidelijkheden in de tekst oplossen door:
A) woordraadstrategieën te gebruiken;
B) en/of door het woord op te zoeken in het woordenboek
3) Je kunt respectvol samenwerken.

Slide 4 - Slide

Kies een antwoord en ga bij de muur of bij het raam staan.

Je mag in Nederland appen op de fiets.
A
< ja
B
nee >

Slide 5 - Quiz

Kies een antwoord en ga bij de muur of bij het raam staan.

Je mag in Nederland bellen op de fiets.
A
< ja
B
nee >

Slide 6 - Quiz

Kies een antwoord en ga bij de muur of bij het raam staan.

Appen en bellen op de fiets kan gevaarlijk zijn.
A
< ja
B
nee >

Slide 7 - Quiz

Kies een antwoord en ga bij de muur of bij het raam staan.

Ik app of bel op de fiets.
A
< ja
B
nee >

Slide 8 - Quiz

Schema woordraadstrategieën
Is het mogelijk om de betekenis van het onbekende woord af te leiden uit de afbeelding, de tekst of het woord? Voorspel de betekenis. Check zo nodig de betekenis. Kijk in het woordenboek. Klopt de voorspelling?

afbeel-ding
uitleg in de tekst
syno-niem
tegen-stelling
voor-beeld
woord

niet in de tekst
Klopt het?
ja/nee

Slide 9 - Slide

Schema woordraadstrategieën
Bellen of appen op je fiets? Vanaf 1 juli mag het niet meer. 
Vanaf die tijd is het verboden. Doe je het toch? 
Dan krijg je een boete.
afbeel-ding
uitleg in de tekst
syno-niem
tegen-stelling
voor-beeld
woord

niet in de tekst
Klopt het?
ja/nee

Slide 10 - Slide

Doelen 1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen. 2) Je kunt onduide-lijkheden in de tekst oplossen. 3) Je kunt respectvol samenwerken.

Werkwijze 1) Lees allemaal de alinea in stilte.
2) Zet een streep onder onduidelijkheden, zoals onbekende woorden.
3) Één leerling leest hardop denkend de alinea, voorspelt de betekenis
    van onbekende woorden en gebruikt daarbij het schema.
4) De opzoeker checkt de betekenis in het digitale woordenboek.
5) Schrijf de woorden in je woordenschrift.
6) Lees allemaal opnieuw de alinea in stilte.
Hulp De docent loopt rondes. Tijd ____ minuten. 
Klaar Leer de woorden. Overhoor elkaar. Lees de tekst opnieuw.
Verwerking Noem nieuwe woorden en leg de betekenis uit.

Slide 11 - Slide

Taken tijdens het samenwerken
Voorzitter  1) Zorgt ervoor dat de leerlingen de werkwijze volgen. 
2) Geeft beurten. 
3) Zorgt ervoor dat iedereen meedoet.
Tijdbewaker  Let op de tijd. Zorgt er samen met de voorzitter voor dat er doorgewerkt wordt.
Sfeerbewaker  Zorgt ervoor dat er respectvol samengewerkt wordt.
Opzoeker Zoekt de woorden op in het digitale woordenboek.

Slide 12 - Slide

Vragen?
Heb je nog vragen?

Slide 13 - Slide

Doelen
1) Je kunt hardop denken tijdens het lezen.
2) Je kunt onduidelijkheden in de tekst oplossen door:
A) woordraadstrategieën te gebruiken;
B) en/of door het woord op te zoeken in het woordenboek.
3) Je kunt respectvol samenwerken.

Slide 14 - Slide

Ik kan hardop denken tijdens het lezen.
A
Ja
B
Ik heb nog een beetje hulp nodig.
C
Ik heb nog veel hulp nodig.

Slide 15 - Quiz

Ik kan de betekenis van een onbekend woord voorspellen en daarbij het schema met woordraadstrategieën gebruiken.
A
Ja
B
Ik heb nog een beetje hulp nodig.
C
Ik heb nog veel hulp nodig.

Slide 16 - Quiz

Ik vind dat we goed hebben doorgewerkt.
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee

Slide 17 - Quiz

Ik vind dat we prettig hebben samengewerkt.
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee

Slide 18 - Quiz

Ik vind het onderwerp belangrijk.
A
Ja
B
Een beetje
C
Nee

Slide 19 - Quiz

Programma

1)  Toets woordenschat maken. Toets zelf nakijken.
2)  Tekst opnieuw lezen.
3)  In groepjes de opdrachten maken.
4)  Terugkijken naar de doelen.

Slide 20 - Slide

Doelen
1) Je kunt informatie geven over de risico's 
     van het gebruiken van de telefoon op de fiets.
2) Je kunt respectvol samenwerken.

Slide 21 - Slide

Taken tijdens het samenwerken
Voorzitter  1) Zorgt ervoor dat de leerlingen de werkwijze volgen. 
2) Geeft beurten. 
3) Zorgt ervoor dat iedereen meedoet.
Tijdbewaker  Let op de tijd. Zorgt er samen met de voorzitter voor dat er doorgewerkt wordt.
Sfeerbewaker  Zorgt ervoor dat er respectvol samengewerkt wordt.
Opzoeker Zoekt de woorden op in het digitale woordenboek.

Slide 22 - Slide

Doelen 1) Je kunt informatie geven over de risico's van het gebruiken van de telefoon op de fiets. 2) Je kunt respectvol samenwerken.

Opdrachten maken​.  Maak opdracht ______________
1) De voorzitter zegt welke leerling een opgave mag lezen.
2) Alle leerlingen zoeken het antwoord in de tekst.​
3) De leerling die aan de beurt is, geeft antwoord.​
4) De leerlingen bespreken samen het antwoord en schrijven hetzelfde
    antwoord op.
Hulp nodig? De docent loopt rondes.​ Tijd: ____ minuten.
Klaar? a) De tekst opnieuw lezen.​ b) De informatie (zie doel 1) aan elkaar presenteren.

Slide 23 - Slide

Ga op dezelfde plaats staan als de eerste keer (in de vorige les).

Ik app of bel op de fiets.
A
< ja
B
nee >

Slide 24 - Quiz

Opdracht
Geef informatie aan de leerlingen aan de overkant 
over de risico's van de telefoon gebruiken op de fiets.

Slide 25 - Slide

Kies een antwoord en ga bij de muur of bij het raam staan.

Ik blijf appen of bellen op de fiets. Ik verander dat niet.
A
< ja
B
nee >

Slide 26 - Quiz

Opdracht
1) Vertel waarom je je telefoon niet meer gaat gebruiken 
    op de fiets.
2) Vertel waarom je je telefoon wel blijft gebruiken
    op de fiets. 

Slide 27 - Slide

Doelen
1) Je kunt informatie geven over de risico's 
     van het gebruiken van de telefoon op de fiets.
2) Je kunt respectvol samenwerken.

Slide 28 - Slide

Ik kan informatie geven over de risico's
van het gebruiken van de telefoon op de fiets.


A
Ik kan één risico noemen.
B
Ik kan meer risico's noemen.

Slide 29 - Quiz