This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Paragraaf 2.1
2324_2T_Module 1_Les 1
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
2.1.1 Je kunt vier stofeigenschappen noemen.
2.1.2 Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
2.1.3 Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
2.1.4 Je kunt de betekenis van enkele gevarensymbolen beschrijven. (PLUS)
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Omar beschrijft een onbekende stof op de volgende manier: “Het is een vloeistof. De vloeistof is helder en heeft geen kleur.” Karel, Peter en Omar geven alle drie een conclusie. Wie van de drie heeft gelijk?
Karel zegt: “Dan kan het alleen water zijn.”
Peter zegt: “Dan kan het alleen wasbenzine zijn.”
Omar zegt: “Het kan ook alcohol zijn.”
Slide 4 - Poll
Je ruikt of in een bepaald flesje benzine zit. Daarbij moet je het volgende doen:
Zet de handelingen in de juiste volgorde.
1
2
3
A Met je handen boven het flesje wapperen.
B De geur opsnuiven.
C De dop van het flesje halen.
Slide 5 - Drag question
Hanneke wil onderzoeken of een bepaalde stof suiker of zout is. Welke stofeigenschap kan ze dan het best onderzoeken?
A
Brandbaarheid
B
Geur
C
Kleur
D
Smaak
Slide 6 - Quiz
Als je stoffen netjes opruimt, waar kun je dan het best op letten? Je zet dan stoffen bij elkaar met dezelfde:
A
Geur
B
Kleur
C
Smaak
D
Toepassing
Slide 7 - Quiz
Waarom moet je voorzichtig zijn als je aan een stof ruikt?
Slide 8 - Open question
04:07
Wat weet je over Stofeigenschappen
Slide 9 - Mind map
04:29
Je hebt dus een fles wasbenzine en een fles water. A) Noem een stofeigenschap waarin water en wasbenzine hetzelfde zijn. B) Noem een stofeigenschap waarin deze stoffen verschillen.
Slide 10 - Open question
06:16
Je hebt een onbekende stof. Deze is doorzichtig en breekbaar. Welke stof denk je dat het is?
A
IJzer
B
Zand
C
Glas
D
Plastic
Slide 11 - Quiz
07:20
IJzer
Zand
Water
Olie
Plastic
1. Bruin, geleidt geen stroom, niet brandbaar.
2. Doorzichtig, niet brandbaar, breekbaar.
3. Smaakloos, kleurloos, doorzichtig.
4. Glimmend, geleidt stroom, grijs.
5. Geel, doorzichtig, brandbaar, heeft smaak.
Slide 12 - Drag question
Slide 13 - Video
00:15
Welke gevarenpictogram hoort bij welke betekenis?
Giftig
Schadelijk
Ontvlambaar
Slide 14 - Drag question
Weektaak
Maken opdrachten 8 t/m 14
Slide 15 - Slide
Noem vier stofeigenschappen.
Slide 16 - Open question
Hoe kan je stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen?