This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Paragraaf 2.1
2324_2T_Module 1_Les 1
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
2.1.1 Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
2.1.2 Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
2.1.3 Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
2.1.4 Je kunt de betekenis van gevarensymbolen beschrijven
2.1.5 Je kunt het verschil uitleggen tussen H- en P-zinnen. (EXTRA)
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
04:07
Wat weet je over Stofeigenschappen
Slide 4 - Mind map
04:29
Je hebt dus een fles wasbenzine en een fles water. A) Noem een stofeigenschap waarin water en wasbenzine hetzelfde zijn. B) Noem een stofeigenschap waarin deze stoffen verschillen.
Slide 5 - Open question
06:16
Je hebt een onbekende stof. Deze is doorzichtig en breekbaar. Welke stof denk je dat het is?
A
IJzer
B
Zand
C
Glas
D
Plastic
Slide 6 - Quiz
07:20
IJzer
Zand
Water
Olie
Plastic
1. Bruin, geleidt geen stroom, niet brandbaar.
2. Doorzichtig, niet brandbaar, breekbaar.
3. Smaakloos, kleurloos, doorzichtig.
4. Glimmend, geleidt stroom, grijs.
5. Geel, doorzichtig, brandbaar, heeft smaak.
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Video
Weektaak
Maken opdrachten 3 t/m 6
Slide 9 - Slide
00:15
Welke gevarenpictogram hoort bij welke betekenis?
Explosief
Corrosief
Brandbevorderend
Slide 10 - Drag question
00:15
Welke gevarenpictogram hoort bij welke betekenis?
Giftig
Schadelijk
Ontvlambaar
Slide 11 - Drag question
Verschil tussen H-zin en P-zin
De H in H-zin staat voor Hazard, wat gevaar betekent. H-zinnen staan voor de gevaren.
De P in P-zin staat voor Precaution, wat voorzorgsmaatregel betekent. P-zinnen zijn dus voorzorgsmaatregelen.
Slide 12 - Slide
Weektaak
Maken opdrachten 7 t/m 9
Slide 13 - Slide
Noem vier stofeigenschappen.
Slide 14 - Open question
Hoe kan je stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen?
Slide 15 - Open question
Wanneer is een stof gevaarlijk?
Slide 16 - Open question
Welke gevarensymbolen ken je?
Slide 17 - Open question
Wat is het verschil tussen een P-zin en een H-zin?