week 48 les 2 past continuous

Hi B2D!
Today's plan:
  • uitleg past continuous
  • Uitleg past simple vs past continuous
  • Maken paragraph E
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hi B2D!
Today's plan:
  • uitleg past continuous
  • Uitleg past simple vs past continuous
  • Maken paragraph E

Slide 1 - Slide

De namen van werkwoordstijden
Het eerste woord  geeft altijd aan of het een tegenwoordige of verleden tijd is:

present or past

Slide 2 - Slide

De namen van werkwoordstijden
Het tweede woord  geeft altijd aan wat je met het werkwoord moet doen:

simple = 1 werkwoord invullen
continuous = To be + een -ing vorm gebruiken

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je de past continuous? 

Je gebruikt de past continuous als iemand in het verlden een tijdje iets aan het doen was

De past continuous is het rode
boogje  -->

Slide 4 - Slide

Hoe maak je de past continuous? 
was/were + ww-ing

I/he/she/it --> was                               Zet -ing achter het werkwoord
you/we/they --> were 

She was walking her dog.
They were baking a cake.

Slide 5 - Slide

Hoe maak je de past continuous? 
Om een vraag te maken zet je was of were vóóraan: 

He was washing his car. --> Was he washing his car? 
You were smiling at him. --> Were you smiling at him? 

Slide 6 - Slide

Hoe maak je de past continuous? 
Om een ontkenning te maken gebruik je wasn't of weren't: 

I  was staying at a hotel in LA. --> I wasn't staying at a hotel in LA
We were having a good time. --> We weren't having a good time.

Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je de past simple? 

Je gebruikt de past simple voor een gebeurtenis in het verleden die afgelopen is.

De pastsimple is het blauwe kruisje  -->

Slide 8 - Slide

Hoe maak je de past simple? 
ww + ed of 2e vorm

regular verbs --> ww + ed                             
irregular verbs --> 2e vorm 

She walked her dog last night.
They made a cake yesterday.

Slide 9 - Slide

Hoe maak je de past simple? 
Om een vraag te maken zet je was of were vóóraan: 
He was too late. --> Was he too late? 

Als er geen was of were in de zin staat moet je did + hele ww gebruiken:
He forgot his book yesterday. --> Did he forget his book yesterday? 

Slide 10 - Slide

Hoe maak je de past simple? 
Om een ontkenning te maken gebruik je wasn't of weren't: 
We were at a .concert. --> We weren't  at a concert.

Als er geen was of were in de zin staat moet je did + hele ww gebruiken:
He went to Spain last summer. --> He didn't go to Spain last summer. 

Slide 11 - Slide

past simple vs past continuous
Deze 2 tijden staan vaak samen in één zin. 

Er is dan één gebeurtenis die een 
tijdje duurde (rode boogje) en één korte
gebeurtenis (blauwe kruisje). 
De lange gebeurtenis is de past continuous
De korte gebeurtenis is de past simple



Slide 12 - Slide

Examples
She was walking her dog when her mum called

We were cooking dinner when dad came home. 

John fell while we were ice skating
I broke my arm when I was freerunning

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Do ex 29-33 p. 100-103

Work quietly
Raise your hand if you need help

Slide 15 - Slide