Herhaling unité 2 Havo 2

Herhaling unité 2 Libre Service
Havo 2
Schooljaar 24-25
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling unité 2 Libre Service
Havo 2
Schooljaar 24-25

Slide 1 - Slide

Welke onderdelen zitten in hoofdstuk 2?

Slide 2 - Mind map

En wat betekent
POUVOIR?
A
kunnen
B
kunnen, mogen
C
mogen
D
moeten

Slide 3 - Quiz

Je ...
(pouvoir)
A
pu
B
peut
C
peuvons
D
peux

Slide 4 - Quiz

zij kunnen (pouvoir)
A
elles pouvent
B
elles ont pu
C
elles pouvaient
D
elles peuvent

Slide 5 - Quiz

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 6 - Drag question

pouvoir (passé composé)
tu

Slide 7 - Open question

Pouvoir in de passé composé: Elle ..........

Slide 8 - Open question

nous - pouvoir - passé composé

Slide 9 - Open question

Wat is het stappenplan voor het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 10 - Open question

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 11 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) copine
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 12 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (uw) mère
A
nos
B
votre
C
notre
D
ta

Slide 13 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 14 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord:

_________ (zijn) tante
A
son
B
ses
C
sa

Slide 15 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 16 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 17 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles
A
leur
B
leurs

Slide 18 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
ik, jij, hij, zij, etc.
B
in, op, achter, voor, etc.
C
mijn, jouw, haar, zijn, etc.
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 19 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (ons) maison
A
notre
B
votre
C
nos
D
leur

Slide 20 - Quiz

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
secret
profs
fille
ma
leurs
son

Slide 21 - Drag question

Mnl.ev.
Vrl.ev.
Mv.
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Bezittelijk voornaamwoord
Ma
Mon
Mes
Ton
Ta
Tes
Son
Sa
Ses

Slide 22 - Drag question

de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 23 - Drag question

Waar wil je nog extra mee oefenen?
Het werkwoord pouvoir
Het bezittelijk voornaamwoord
De kloktijden
Woordjes

Slide 24 - Poll

Wat vond je van deze LessonUp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll