Nederlands VOORdeel les 1

Nederlands

VOORdeel

Les 1

Examen 1F

• lezen
• schrijven
• taalverzorging
• luisteren

(spreken en gesprekken)

Lezen

• Communicatiemiddel

Thuis: Lekker een boek of tijdschrift lezen, leren voor een toets, een artikel op internet, een brief, appje enz. 

School: lesboeken, BPV-klapper, vaklessen

- verschillende tekstsoorten onderscheiden

- Vijf leesstrategieën toepassen

- Vragen over een tekst beantwoorden

Luisteren

• Gesprekken

Thuis: je ouders vertellen iets, je kijkt filmpjes op youtube

School: je luistert naar de docent, je klasgenoten

- Dictee

- Video- of luisterfragmenten 

Schrijven

• Schriftelijk, schrijven of typen

Thuis: brief, kaart, email

School: logboekjes, opdrachten BPV-klapper, vaklessen

- E-mails en brieven schrijven

- Formulieren invullen 

- Een kort verslag schrijven

- Een verhaal schrijven

Taalverzorging

• Grammatica en spelling

- Meervouden

- Verkleinwoorden

- Werkwoorden

- En nog veel meer!

Spreken en gesprekken

• Manier om uit te leggen wat je voelt en denkt

Thuis: afrekennen bij de kassa, gesprek met vrienden

School: gesprek met docent, klasgenoten, kennismaken op stage, vragen durven stellen

- Jezelf voorstellen                - Verschil tussen feiten, meningen en argumenten

- Je mening uiten                   - Een presentatie geven 

- je mening met argumenten onderbouwen

Jezelf voorstellen

"Vertel eens wat over jezelf"

Waar moet ik over beginnen? Wat moet ik vertellen?

Situatie: wat je vertelt kan afhankelijk zijn van de situatie

Hoe kun je beginnen?

Begin met:

- je naam

-je leeftijd

- je woonplaats

- je gezinssamenstelling

Vertel daarna wat je bezig houdt:

- je school

- je opleiding

- wat je later wil worden

Ook kun je nog iets vertellen over:

- wat je graag in de vrije tijd doet

- welke hobby's je hebt

Op een sollicitatiegesprek:

- je karaktereigenschappen

- je sterke kanten

- wat je wil leren

Oefening 1

Jezelf voorstellen

Vul de vragenlijst in

Presenteren

• Stem goed gebruiken: tempo, volume, articulatie
• Houding en bewegingen
• Publiek: pas je taalgebruik aan, leg moeilijke woorden uit
• Levendig: bv. plaatjes, foto's of betrek publiek bij de presentatie (opdracht, vraag)
• Oplezen: spiekbriefje mag wel

Opdracht 2

Stel jezelf voor in een klein groepje --> Mininaal 1 min.

De anderen: bedenkt 3 vragen voor de spreker

Oefening 3

Zoek iemad die...