This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Welcome
Welkom allemaal!
Grab your Laptop & Workbook!!
timer
1:00
Slide 1 - Slide
Welcome to English class!
Lessonplan
I Writing & Grammar
Present perfect
Complete exercises from the workbook
Slide 2 - Slide
Lesson goals
At the end of this lesson...
... I understand the Present Perfect
... I understand how to make it and use it.
... I have completed exercises from the workbook.
Slide 3 - Slide
Present perfect
iets wat in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is.
Has/have + voltooid deelwoord
Slide 4 - Slide
Wanneer gebruik je de present perfect?
Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)
Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.
Slide 5 - Slide
Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende regelmatige werkwoorden
onregelmatige werkwoorden
1
2
Slide 6 - Slide
regelmatige werkwoorden
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted
Slide 7 - Slide
onregelmatige werkwoorden
2
Het derde woord uit de rijtjes
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought
Slide 8 - Slide
SIGNAALWOORDEN
JUST - NET
ALREADY - AL
YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
NOT YET - NOG NIET
ALWAYS - ALTIJD AL
NEVER - NOOIT
EVER - OOIT
SINCE - SINDS
FOR - (NU) AL
(FOR) HOW LONG? - HOE LANG
Slide 9 - Slide
He ......................... ( play)
A
have played
B
has played
Slide 10 - Quiz
I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked
Slide 11 - Quiz
Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.
Slide 12 - Quiz
Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.
Slide 13 - Quiz
Helen ................ here for 7 years.
A
have live
B
has lived
C
has live
D
have lived
Slide 14 - Quiz
You.......................(walk) to Germany
A
Has walked
B
Have walked
C
Has walk
D
Have to walk
Slide 15 - Quiz
Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij
he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord
Slide 16 - Quiz
Hoe werkt het nou met -ed?
Een aantal regels die je moet onthouden.
Als je wilt weten of het woordje een regelmatige ww is: Kijk in het lijstje van de onregelmatige werkwoorden. Staat het woord er niet in? Dan is het Regelmatig en moet het met een -ed.